De eerste reis naar Griekenland, met mijn toenmalige vriendin en latere vrouw, dateert van 1977. De middelbare school lag al weer een tijd achter ons en we zaten elk in onze vervolgstudies. In een Volkswagen kever waar de achterbank uit gehaald was extra bagageruimte, reden we gedurende drie dagen door Europa inclusief het toenmalige Joegoslavië.
Tegenwoordig zou je door zes landen extra moeten reizen. We reden Griekenland binnen via een nieuwe grensovergang, breed aangelegd, met weinig verkeer op de weg en een middenberm met weelderig bloeiende oleanders. Zonder mobiel, zonder internet, met cash en travellercheques. Met elkaar beleefden we in vier weken tijd een land met een warm, droog klimaat, een rijke historie die op tal van locaties tastbaar en voelbaar was, rustige campings, goed eten, prachtige kusten. En een bevolking die ons zelfbewust voorkwam, gastvrij. Ik kan die volle dagen daar nog goed voor de geest halen. De gesprekken met Grieken, jong en oud, op basis van wederzijdse nieuwsgierigheid en waardering, de campings met rieten dakjes waar je je tent onder kon zetten, de lange rechte weg door een vlak landschap naar de heuvels van Delphi, de binnenstad van Athene, de prachtige rotskusten en de kustweg naar Korinthe. Met het dakraampje open, een bandje waarop Eric Clapton zong en een blikje fris genoten we van het leven. Het land beantwoordde aan alles wat we ervan hadden verwacht. En meer.
Na de oversteek vanuit Corfu naar het Italiaanse Brindisi verdween dat vakantiegevoel snel. De drukte en onrust van de Italianen, de veel hogere en soms absurd hoge prijzen, de niet altijd even schone campings…binnen drie, vier dagen waren we naar Zwitserland gevlucht waar we nabij Bern een camping opzochten en een week bleven. Om vooral de wonderlijke indrukken van Griekenland te laten bezinken.
Nadien zijn we nog een keer terug geweest, voor een paar weken Corfu, per vliegtuig dit keer. Dat alles is al weer wat jaren geleden. Maar toen de crisis in Griekenland ging spelen dacht ik nog heel naïef: waarom subsidieert Europa niet voor 100 of 150 miljard euro aan reizen naar Griekenland, dan zou iedereen kunnen profiteren en niet alleen de bankenwereld. Wie nu naar Griekenland reist, heeft, net als wij destijd, weer cash bij zich. De hele procesgang van de laatste jaren rond Griekenland en de crisis in deze dagen heeft me niet van mijn standpunt kunnen afbrengen. Geld regeert de wereld wordt wel gezegd, maar wellicht wordt het tijd dat andere zaken gaan tellen, traditionele verbondenheid bijvoorbeeld. En het besef dat niet iedereen aan bepaalde standaarden en rendementseisen kan voldoen. Ook landen niet. Griekenland hoort bij Europa.