ROC Leiden kan verder en wordt de komende tijd ontmanteld. In de kwestie rond het ROC Leiden gaat het tot dusver veel over de school en de bestuurders maar in wezen stond en staat, wat mij betreft, de politiek zelf in het licht van de schijnwerpers. De politiek, haar rol en verantwoordelijkheid in en de zeggenschap, meer nog, de legitimiteit daarvan, over het onderwijs.
Immers,
- in Nederland bepaalt de politiek traditioneel de regels van het spel in het onderwijs. En de financiering ervan. Wie wil (blijven) bepalen zal moeten betalen, ook in slechte tijden. De politiek kon zich niet onttrekken van haar verantwoordelijkheid jegens de moeilijke situatie zoals die bij ROC Leiden is ontstaan. Die is namelijk mede ontstaan door onoplettendheid en afwachten aan de kant van de politiek. Dus, los van de verantwoordelijkheid jegens (de toekomst van) de 9000 studenten en de werkgelegenheid van de medewerkers, was en is er slechts één weg: die van consequent en standvastig zijn, staan voor en handelen naar de gemaakte politieke keuzes. En de financiële steun niet alleen zien als investering in de school maar ook als gelegenheid waar belangrijke lessen uit te trekken zijn;
- De investering van € 40 miljoen voor ROC Leiden zal tamelijk gericht gebeuren en biedt direct soelaas aan 9000 studenten en de 700 medewerkers van het roc. Dat is met andere, veel omvangrijkere financiële injecties in het onderwijs wel anders. De Algemene Rekenkamer schrijft in haar verslag op de Rijksrekening 2014: ‘Het primair en voortgezet onderwijs hadden in 2014 een bedrag van ongeveer 1,2 miljard euro (op een totaal van circa 15 miljard euro) beschikbaar voor de professionalisering van leraren. Hoe zij dit bedrag aan dit doel uitgeven, is aan de schoolbesturen: zij kunnen er ook meer of minder aan besteden. Het is onbekend hoeveel geld schoolbesturen daadwerkelijk aan dit doel besteden en welk effect dat heeft gehad op de onderwijskwaliteit’;
- Onderwijs is niet alleen een verantwoordelijkheid van politiek en bestuurders maar van allen. Medewerkers dienen zelf de kwaliteit te bewaken en eerder aan de bel te (kunnen) trekken als zaken (dreigen te) ontsporen! Daarover dienen ROC’s intern en met de overheid afspraken te maken;
- De politiek had meer op het vinkentouw moeten zitten, zowel bij Amarantis alsook bij ROC Leiden. De politiek dient zich hoe dan ook te beraden op een gedegen controlesysteem op de initiatie en voortgang van projecten van boven de x-miljoen, bijvoorbeeld via gedegen projectmanagement.
Een woordvoerder van een politieke partij mailde me gisteravond dat het in het vragenuurtje in de Kamer over het ROC Leiden vooral was gegaan over de relatie tussen de autonomie van het onderwijs, de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van bestuurders en het failliet moeten kunnen gaan van scholen als ultieme consequentie van die autonomie en bijbehorende verantwoordelijkheid. In een sector waar geld, regels en wetten uit Den Haag komen, is, als het er op aankomt, de autonomie denkbeeldig en flinterdun. Je hebt als medewerker en bestuurder weliswaar een eigen professionele status en een eigen verantwoordelijkheid, maar uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid bij de minister en de Volksvertegenwoordiging. De minister legt rekenschap en verantwoording af aan de Kamer. Minister en Kamer hebben, gisteren, gehandeld in de lijn van hun rol en verantwoordelijkheid. Wat een eventueel faillissement betreft: goed beschouwd kan een school niet failliet gaan, zonder dat de politiek zelf daarin, in het ontstaan ervan, een rol in heeft.
Ben Claessens
hoofdredacteur