Afgelopen week mocht ik een inspirerend gesprek hebben met een bevlogen manager, parttime werkend in het mbo en parttime in de creatieve industrie, gezegend met een passie voor het onderwijs en vernieuwende ideeën voor dat onderwijs en voor de samenwerking tussen de creatieve industrie en het onderwijs.
Het gespreksthema was, uiteraard, creativiteit. En de vraag hoe niet alleen studenten aan creatieve opleidingen maar alle studenten onderwijs kunnen genieten waarin de bron van eigen creativiteit wordt aangeboord. Het thema creativiteit wordt in het huidige onderwijs te smal benaderd. Hokjesdenken. Creativiteit is volgens mijn gesprekspartner niet alleen aan kunstenaars voorbehouden maar relevant en onmisbaar in elk beroep, elke functie, ja in elk leven. De student van nu en van de toekomst, zeg maar die van de 21e eeuw, wordt geacht zelfstandigheid, verantwoordelijkheid, ondernemendheid en gemeenschapsgevoel te ontwikkelen. We spreken graag over 21e eeuwse vaardigheden. Dat zijn op zichzelf geen nieuwe vaardigheden en vermogens maar in ieder mens latent aanwezige, bij de een meer en meer zichtbaar dan bij de ander.
Ze zijn bedoeld en nodig voor een toekomst waarin we niet alleen voor ons eigen brood kunnen zorgen maar waarin we ons ook kunnen inzetten voor elkanders welbevinden, voor een toekomst met mensen die de aanwezigheid van anderen waarderen, bijvoorbeeld omdat we beseffen hoezeer we in alles van elkaar afhankelijkheid zijn. Creatief vermogen helpt bij het inschatten en interpreteren van situaties, bouwt bruggen, maakt mogelijk wat onmogelijk leek. Het helpt individuen en groepen oplossingen te vinden voor de onnavolgbaarheid en uitdagingen in het leven. Creatief vermogen is daarbij onmisbaar. En daarmee het onderwijs in creativiteit.
Ben Claessens
Hoofdredacteur Profiel