Na vijf jaar studeren heeft 57 procent van de studenten van Hogeschool Rotterdam een diploma gehaald, vier jaar geleden was dat nog 64 procent. De neerwaartse lijn is bijna volledig toe te schrijven aan de daling van het studiesucces van doorstromers uit het mbo. Vooral allochtone mbo’ers vallen massaal uit in de propedeuse.
De Hogeschool Rotterdam heeft de afgelopen vijf jaar meer dan twintig miljoen euro geïnvesteerd in maatregelen die het studiesucces moeten verbeteren. Maar ondanks de extra aandacht voor studieloopbaancoaching, de inzet van mentoren, peercoaches en studiekeuzechecks daalt het studierendement, meldde hogeschoolblad Profielen begin deze maand.
Prestatieafspraken
Haalde in het studiejaar 2010-2011 nog 64 procent van de Rotterdamse studenten in vijf jaar het bachelordiploma, in het studiejaar 2013-2014 was dat nog maar 57 procent. Terwijl de hogeschool in de prestatieafspraken heeft vastgelegd dat het rendement eind van dit studiejaar op 65 procent zou liggen. Die doelstelling wordt zeker niet gehaald. Dat komt de hogeschool op een korting van 1,7 procent op de bekostiging te staan. Tenzij de reviewcommissie die volgend jaar beoordeelt of de prestatieafspraken zijn gehaald, verzachtende omstandigheden ziet.
Uit een eerste analyse van de cijfers blijkt dat de daling van het rendement vooral is toe te schrijven aan studenten met een mbo-vooropleiding, terwijl havisten het juist wat beter doen. Vooral de studieresultaten van niet-westerse allochtonen die doorstromen vanuit het mbo zijn zorgelijk. Van de jongens heeft maar 16,4 procent na vijf jaar studeren een bachelordiploma. De allochtone meisjes doen het met 26,4 procent iets beter, maar daar is ook sprake van een neergaande lijn. Vijf jaar geleden wist nog 39,1 procent van de allochtone mbo-meiden in vijf jaar de studie af te ronden.
Neerwaartse trend
Die neerwaartse trend zet door, blijkt uit de cijfers over de uitval in de propedeuse. Na twee jaar studeren heeft een ruime meerderheid van de autochtone mbo’ers de propedeuse gehaald, terwijl maar één op de drie allochtone mbo’ers de hoofdfase van de studie bereikt. Vooral de teruggang bij allochtone meisjes is alarmerend. In het verleden deden zij het altijd een stuk beter dan allochtonen jongens, maar in 2012 had nog maar 28 procent van de meiden na twee jaar studeren de propedeuse gehaald. Terwijl de allochtone jongens blijven steken op 32 procent.
Havisten doen het over de hele linie juist ietsje beter. Het diplomarendement is de afgelopen vijf jaar licht gedaald, maar dat zal de komende jaren verbeteren omdat veel meer havisten hun propedeuse halen. Minpuntje is dat het aantal langstudeerders toeneemt. Na vijf jaar is nog zo’n vijftien procent van de alle studenten ingeschreven. Allochtone jongens en meisjes zijn sterk oververtegenwoordigd in deze groep.
Bestuursvoorzitter Ron Bormans denkt dat de ontwikkelingen in Rotterdam een uitvergroting zijn van een landelijke trend, waarin het met havisten de goede kant op gaat, terwijl het studieresultaat van mbo’ers snel achteruit gaat. “Wij hebben in Rotterdam relatief veel mbo’ers, daardoor is de trend bij ons het sterkst zichtbaar.” De Hogeschool Rotterdam legt zich niet neer bij deze ontwikkeling. “We gaan deze cijfers de komende weken helemaal fileren om uit te zoeken waar de problemen zitten”, stelt Bormans. Over een maand maakt de hogeschool bekend welke maatregelen er worden genomen om de problemen te lijft te gaan.
Bron: www.hogeronderwijs.nu
Auteur: Yvonne van de Meent