Platform Profiel Actueel

Techniek-460044.jpg

Covid-19 monitor: Online leren ging ten koste van school als sociale ontmoetingsplek

14 jun 2020 | Nieuws

Grote betrokkenheid, inzet en flexibiliteit van docenten maar ook een zorgwekkend hoge werkdruk. Er was (en is) contact met bijna alle studenten. Er was sprake van verzuim dat vooral ontstond door het wegvallen van de bpv. Dit zijn enkele resultaten uit de COVID-19-monitor van de Inspectie van het Onderwijs die werd gehouden tussen 14 en 23 april 2020, via interviews onder alle 62 besturen van bekostigde mbo-instellingen1 telefonisch over de periode tot dan. De kernvraag was: Wat deden scholen en instellingen, in de periode van schoolsluiting tot aan 23 april, om het onderwijs zo goed mogelijk te continueren?
De zorgen om de beroepspraktijkvorming, de werkdruk en het gebrek aan persoonlijk contact op school vulden besturen aan met verschillende andere knelpunten, zoals de onzekerheid over het arbeidsmarkperspectief voor studenten. Zorgen om de beroepspraktijkvorming, de werkdruk en het gebrek aan persoonlijk contact op school vulden besturen aan met verschillende andere knelpunten, zoals de onzekerheid over het arbeidsmarkperspectief voor studenten.

  • Lees ook op onze website: Gevolgen coronacrisis voor het mbo - de een plukt er de vruchten van, de ander minder, lees hier het artikel
  • Het gemis van de terloopse praatjes op school: 'Nu dat ontbreekt, blijft een slecht gevoel langer hangen' - lees hier het artikel van de Leeuwarder Courant van 13 juni jl

Het onderzoek
Door telefonisch in gesprek te gaan met besturen, scholen en instellingen uit de sectoren po, vo, so, mbo en ho verzamelde de inspectie informatie over wat besturen, scholen en instellingen in de periode van schoolsluiting tijdens de coronacrisis deden om het onderwijs zo goed mogelijk te continueren. De vragen richtten zich onder andere op de vormgeving van het afstandsonderwijs, op de inrichting van opvang en onderwijs op school en op leerlingen in een kwetsbare positie. Op die manier geven we voor het gehele onderwijsstelsel op sectorniveau, en dus niet op school-of instellingsniveau, een beeld van de huidige situatie. Het onderzoek betreft een monitor. De inspectie is voornemens om voor de zomervakantie en in het najaar de besturen, scholen en instellingen opnieuw te benaderen over de situatie op dat moment. In het voorjaar van 2021 zullen we hierover ook rapporteren in de jaarlijkse Staat van het Onderwijs.

Samenvatting middelbaar beroepsonderwijs - de hoofdbevindingen op een rij:

  • Bestuurders benoemden als positieve aspecten onder meer de betrokkenheid, inzet en flexibiliteit van het personeel. Ze zagen dat teams en diensten nauw samenwerkten en waardeerden de snelheid waarmee het onderwijs in deze periode was opgezet is. Verder signaleerden zij dat teams een steile leercurve hadden doorgemaakt in de ontwikkeling van digitaal onderwijs. Bestuurders verwachtten dat deze digitale innovaties ook na de crisis in elk geval voor een deel behouden blijven. Ten slotte noemden bestuurders de samenwerking met vooral de andere onderwijsinstellingen in de regio een positieve ontwikkeling.
  • De meeste instellingen gaven aan contact te hebben met bijna alle studenten. Studieloopbaanbegeleiders, mentoren en coaches zorgden ervoor dat ze de studenten in beeld hielden, door te bellen, door digitaal contact of incidenteel door huisbezoek indien noodzakelijk. Ondanks alle inspanningen gaven instellingen ook aan dat medewerkers het persoonlijk contact met studenten op school misten. Het onderwijs op afstand ging ten koste van de school als sociale ontmoetingsplek.
  • Als studenten niet deelnamen aan het onderwijs, lag dat in de meeste gevallen aan het wegvallen van de beroepspraktijkvorming. Als studenten het onderwijs dat de instelling op afstand verzorgt niet volgden, was dat vaak omdat ze thuis geen geschikte faciliteiten hadden of omdat er geen geschikte plek was om geconcentreerd te werken. Veel besturen gaven aan dat de zelfdiscipline en het organiserend vermogen die het thuis studeren vraagt met name voor de niveau 1 en 2-studenten een uitdaging was. Een aantal besturen gaf aan dat sommige studenten nu meer aanwezig zijn in de digitale lessen dan voorheen op school. (1 Waaronder ook één samenwerkingscollege)
  • De instellingen zetten zich zoveel mogelijk in om zicht te hebben op al hun leerlingen en de sociale veiligheid. Veruit de meeste besturen (89%) gaven aan zicht te hebben op de sociale veiligheid van hun studenten. Tegelijkertijd gaven sommige besturen te kennen dat ze “niet weten wat ze niet weten”. Als besturen zich zorgen maakten, dan zorgden ze er vaak voor dat de student (gedeeltelijk) op de instelling terecht kon. Zo was bij een aantal entreeopleidingen voor de studenten onderwijs op school georganiseerd. Ook werd hulp geboden vanuit de coach of mentor en indien nodig vanuit de interne zorgstructuur. Waar nodig schakelde de instelling ook externe instanties in (bijvoorbeeld de leerplichtambtenaar of het wijkteam). Daarnaast gaf het merendeel van de bevraagde besturen aan dat er fysieke faciliteiten beschikbaar zijn gesteld aan studenten, bijvoorbeeld digitale voorzieningen, veelal laptops, of werkplekken op de instelling.
  • Het onderwijsaanbod van de praktijkvakken en de beroepspraktijkvorming (bpv) kwam volgens besturen het meest in de knel. Verschillende bestuurders signaleerden dat het met deze verschraling van het aanbod lastig was om de studenten blijvend te motiveren. De praktijk is immers de kern van het mbo. Bij de meeste instellingen bleken vooral de praktijkvakken en de bpv geheel of gedeeltelijk vervallen. Zestig procent van de instellingen gaf aan dat tussen de 25% en 50% van de studenten geen bpv meer volgt. Bij sommige instellingen gold dat voor een veel groter deel van de studenten. Branches waar de bpv geheel of gedeeltelijk stil lag zijn horeca, toerisme, sport, contactberoepen (kappers, schoonheidsspecialisten, paramedische zorg), onderwijs en creatieve beroepen. Bestuurders signaleerden dit als een belangrijk punt van zorg. Het onderwijsaanbod is nu vooral gericht op beroepsgerichte theorie, taal en burgerschap. Enkele instellingen hadden daartoe aanpassingen in de volgorde van het curriculum gedaan door theorie eerder in het programma aan te bieden. Verder gaven enkele besturen aan dat ze na een aanvankelijk te intensief rooster interventies hebben gedaan om de druk voor studenten te verlichten.
  • Voor de studenten die niet meer terecht konden op de plek voor beroepspraktijkvorming verplaatsten de meeste instellingen de bpv naar een later moment (47 besturen), regelden veel instellingen vervangende opdrachten (42 besturen) of werd de beroepspraktijkvorming afgebroken en werden de studenten beoordeeld op basis van reeds behaalde leerdoelen (32 besturen). Vooral het uitstellen van de bpv voor de jongerejaars studenten zorgde voor hoofdbrekens: hoe moeten we volgend jaar dit ‘stuwmeer’ aan beroepspraktijkvorming plaatsen in een stagemarkt die gekenmerkt wordt door onzekerheid? En welke gevolgen heeft de huidige crisis op de arbeidsmarkt voor de BBL-student?
  • De beschikbaarheid van de beroepspraktijk was in een aantal branches ook een bottleneck in de examinering. Bijna alle besturen namen maatregelen in de examinering en diplomering met als doel zoveel mogelijk studenten op de oorspronkelijke datum te laten diplomeren met een volwaardig diploma. Besturen, examencommissies en teams zochten een juiste balans tussen de diploma-eisen enerzijds en de wens om studenten zoveel mogelijk de kans te geven hun opleiding op tijd af te ronden anderzijds. De belangrijkste interventies hadden betrekking op alternatieve examenvormen, gebruikmaken van formatieve gegevens en het afnemen van examens op school. Die laatste interventie leverde overigens zowel inhoudelijke als logistieke en organisatorische dilemma’s op. Van de dertig besturen die tijdens het gesprek al konden inschatten of studenten vertraging gaan oplopen, verwachtten er twintig dat veruit de meeste studenten (90% of meer) volgens de oorspronkelijke planning hun diploma kunnen halen. Tot slot was er zorg dat alle inzet voor de examenkandidaten het onderwijsaanbod en de examinering voor de jongerejaars studenten verdringt.
  • Naast alle waardering van bestuurders voor de inzet van de medewerkers maakten zij zich ook zorgen over de werkdruk, die ontstond door het op afstand werken en de combinatie van werk en zorgtaken voor naasten. Bestuurders zeiden hun medewerkers zo goed mogelijk proberen te ondersteunen met thuiswerkfaciliteiten, maar ook door hun medewerkers aandacht te geven onder meer in de vorm van kleine attenties. Ze gaven aan het digitale onderwijs zowel technisch als onderwijskundig zoveel mogelijk te faciliteren, bijvoorbeeld door de inzet van digicoaches. Ook teams deelden actief hun kennis van digitalisering van het onderwijs.
  • De zorgen om de beroepspraktijkvorming, de werkdruk en het gebrek aan persoonlijk contact op school vulden besturen aan met verschillende andere knelpunten, zoals de onzekerheid over het arbeidsmarkperspectief voor studenten. Ook financiële onzekerheid voor de instelling werd genoemd, bijvoorbeeld als het gaat om de bekostiging van studenten die hun opleiding moeten verlengen door de maatregelen en daardoor verbonden blijven aan de school. Daarnaast gaven diverse bestuurders aan meer zicht te willen hebben op de effectiviteit van het huidige onderwijs. Sommigen hadden enquêtes gehouden onder studenten om ze te bevragen op de tevredenheid over het onderwijs of hadden de studentenraad hierop bevraagd. Ten slotte hield het bestuurders bezig hoe ze de school weer zouden gaan openstellen. Daarbij hadden ze te maken met een diversiteit aan vraagstukken, zoals de inrichting van de anderhalvemeterschool, het vervoer van de stroom studenten van en naar de instelling en de differentiatie in het onderwijs die nodig is om in te kunnen spelen op de ontstane variatie in ontwikkeling van de studenten.
  • De voorlichting verliep bijna uitsluitend online, op een veelvoud aan manieren. Instellingen benutten hun creativiteit om zoveel mogelijk studenten te bereiken en inhoudelijk goed voor te lichten. De aanmeldcijfers bleven vooralsnog wel achter bij normaal.

Bron: Rijksoverheid - ministerie van OCW
Foto: Techniekbeeldbank

 
 

 
Meer over
 
Werkgroep Halsema: Voorkom schuld-tsunami onder jo
16 aug 2020

Werkgroep Halsema: Voorkom schuld-tsunami onder jongeren, zzp'ers en flexwerkers

Werkgroep Halsema: Voorkom schuld-tsunami onder jongeren, zzp'ers en flexwerkers
Unsplash.jpg
14 aug 2020

Quickscan Kinderombudsvrouw - gepeste leerlingen niet ongelukkig met thuisleren

Quickscan Kinderombudsvrouw - gepeste leerlingen niet ongelukkig met thuisleren
photo-1585222515068-7201a72c4181.jpg
24 jun 2020

Gevolgen coronacrisis voor het mbo - de een plukt er de vruchten van, de ander minder

Gevolgen coronacrisis voor het mbo - de een plukt er de vruchten van, de ander minder
hugo.jpg
21 jun 2020

Minister en vicepremier De Jonge is coronabeleidsvoorman en nu ook CDA lijsttrekker

Minister en vicepremier De Jonge is coronabeleidsvoorman en nu ook CDA lijsttrekker
Een vijfde van de economie ligt stil - maar in vee
20 jun 2020

Een vijfde van de economie ligt stil - maar in veel sectoren blijft vraag naar bo-ers

Een vijfde van de economie ligt stil - maar in veel sectoren blijft vraag naar bo-ers
FANUC_ROBOWELD.jpg
4 jun 2020

Landstede MBO biedt keuzedeel Industriële Robotica met nieuwe Fanuc robots

Landstede MBO biedt keuzedeel Industriële Robotica met nieuwe Fanuc robots
VNO-NCW: Laat coronacrisis geen reden zijn om mbo-
17 mei 2020

VNO-NCW: Laat coronacrisis geen reden zijn om mbo-studenten niet op te leiden

VNO-NCW: Laat coronacrisis geen reden zijn om mbo-studenten niet op te leiden

COOKIE INFORMATIE

Voor een volledige werking van deze website wordt gebruik gemaakt van cookies.
Meer informatie over cookies > Accepteren Alleen noodzakelijke cookies