Leren vindt niet alleen op school plaats, maar steeds meer ook daarbuiten. Scholen willen graag gebruikmaken van de kracht van het buitenschoolse leren. Ze proberen er dan ook nadrukkelijk verbinding mee te zoeken. Want continuïteit tussen verschillende leeromgevingen lijkt betrokkenheid en motivatie voor het leren te bevorderen.
Leerlingen leren in diverse omgevingen. Om dat leren succesvol te laten zijn, is het belangrijk dat er een verbinding is tussen die omgevingen. Daarbij maakt het uit of leerlingen continuïteit of discontinuïteit ervaren tussen de verschillende leefwerelden. Dat blijkt uit een reviewstudie van de Universiteit Utrecht. Continuïteit lijkt een positief effect te hebben op schoolbetrokkenheid, interesseontwikkeling en motivatie om verder te leren in de toekomst. Leerlingen die discontinuïteit ervaren hebben vaak negatieve gevoelens, voelen zich minder betrokken bij school en hebben een grotere kans op uitval.
Interactie
Of er continuïteit of discontinuïteit wordt ervaren, hangt af van verschillende factoren. Zo maakt het uit hoeveel interactie er is tussen omgevingen, zoals samenwerking tussen school en buurtinstellingen of overleg tussen leraren en ouders. Daarnaast zijn de cognitieve, sociale, morele, culturele en economische verschillen tussen omgevingen van invloed op een gevoel van discontinuïteit.
Bovendien speelt het bestaan van zogeheten grensobjecten en grensactiviteiten een rol. Daarbij valt te denken aan huiswerk dat leerlingen thuis maken of spullen die ze van huis of hobbyclubs meenemen naar school. Tot slot is het belangrijk of een leerling zelf in staat is te schakelen tussen de verschillende omgevingen, deze te vertalen of zelfs te integreren, dus over zogenoemde boundary crossing competenties beschikt.
Gebruikmaken van verbindingen
Uit de bestudering van 186 internationale studies die de laatste tien jaar zijn verschenen, kwamen vier typen verbindingen naar voren. Bij de eerste, vanzelfsprekende continuïteit, is er een relatie tussen binnen- en buitenschools leren die moeiteloos lijkt. Leren is daarbij niet beperkt tot één omgeving, maar leerlingen weten schoolse en informele bronnen te combineren bij bijvoorbeeld een vak als geschiedenis. Of ze praten en denken thuis of met vrienden door over onderwerpen die op school zijn behandeld.
Verrijking
De tweede, ontbrekende continuïteit, is een vorm van discontinuïteit waarbij leerlingen moeite hebben met het leggen van verbindingen. Dit heeft negatieve gevolgen voor hun leerproces en betrokkenheid bij school. Deze discontinuïteit komt vaker voor bij achterstands- of allochtone leerlingen omdat de schoolcultuur en de thuiscultuur uiteenlopen. De derde, kansrijke continuïteit, maakt gebruik van een krachtige buitenschoolse setting, zoals een museum of theater, om het schoolse leren te verrijken.
Ten slotte kan er sprake zijn van bewuste discontinuïteit waarbij leerlingen expres de binnen- en buitenschoolse wereld gescheiden houden. Dit kan hun inzicht geven in andere ideeën, zienswijzen of toekomstmogelijkheden. Maar het kan ook een verdere verwijdering van school tot gevolg hebben.
Tijdrovend
Er zijn al veel initiatieven om het buitenschoolse leren naar binnen te halen. Maar deze zijn vaak lokaal en tijdrovend en doen dan ook een groot beroep op de leraren. En als dit niet-schoolse leren positieve effecten heeft, neigen scholen ernaar het in het onderwijssysteem te integreren. Dat heeft weer tot gevolg dat een van de voordelen van het informele leren – de vrijheid die kinderen zo motiverend vinden – juist weer teniet kan worden gedaan.
De initiatieven laten volgens de onderzoekers dan ook de ambigue behoefte aan zowel informaliseren en formaliseren van leren zien. Enerzijds is er een sterke behoefte aan meer flexibilisering en aansluiting bij de individuele leerling, gekoppeld aan thema’s als adaptief onderwijs, inclusief onderwijs en gepersonaliseerd leren. Anderzijds is onderwijs een instituut dat iedereen hetzelfde moet kunnen bieden. Het heeft een belangrijke kwalificatie-functie en moet daarover voortdurend verantwoordeling afleggen aan leerlingen, ouders, politiek en maatschappij. En dat leidt dan vrij gemakkelijk tot standaardisatie en een dominerende toetsingscultuur.
L.H. Bronkhorst, S.F. Akkerman, Continuities and discontinuities in learning across school and out-of-school contexts. Universiteit Utrecht, 2014
Deze review studie werd gefinancierd vanuit het fundamentele onderwijsonderzoek (PROO) van het NRO.