De ontwikkelingen in de beroepenstructuur in de afgelopen 20 jaar suggereren dat de banen voor ‘praktisch vakmensen’ onder druk staan. Door de toenemende complexiteit van het werk worden probleemoplossend vermogen en autonomie steeds belangrijker. Dit zijn vaardigheden die in het mbo-onderwijs in de toekomst steeds belangrijks zullen worden. Dat schrijft Didier Fouarge, professor of Dynamics of skills allocation at the Research Centre for Education and the Labour Market (ROA), Maastricht University, in een bijdrage in Profiel.
In de afgelopen 20 jaar is de Nederlandse arbeidsmarkt gepolariseerd: er zijn relatief minder banen in het middensegment terwijl de werkgelegenheid in laag- en hoogbetaalde banen gegroeid is. De werkgelegenheidsgroei was het sterkst in beroepen met die om een hoog niveau van probleemoplossend vermogen vragen. Dit duidt er op dat de complexiteit van werk in Nederland toeneemt. Verder blijkt dat de relatieve groei van de werkgelegenheid het laagst is geweest onder ‘praktisch vakmensen’: beroepen met een hoger aandeel routinematige taken en beroepen met een hoger aandeel manuele taken. De lonen zijn in deze beroepen ook minder snel gegroeid dan in andere beroepen. De vraag is wat de betekenis is van deze verandering in de beroepenstructuur voor vakmanschap.
Dit artikel gaat in op de ontwikkeling in de werkgelegenheid in relatie tot vakmanschap. Het maakt deel uit van een breed onderzoek door ROA, de UvA en ecbo naar de Toekomst van vakmanschap. Het onderzoek is mede gefinancierd door NRO. Hierover zullen we in Vakblad Profiel meerdere bijdragen publiceren.
Voor dit artikel kunt u de Profiel-uitgave bestellen, klik hier