Platform Profiel Actueel

Pixabay.com. Fotograaf: mojzagrebinfo

Passend onderwijs vraagt om verdere professionalisering

5 aug 2014 | Nieuws

Met de invoering van de Wet passend onderwijs, per 1 augustus 2014, wordt ook in het mbo het noodzakelijke maatwerk voor studenten met een extra ondersteuningsbehoefte meer geïntegreerd in het ‘gewone’ onderwijs. Instellingen richten zich niet meer alleen op de individuele vraag van een student, maar kijken of er meer studenten zijn met een vergelijkbare ondersteuningsvraag. Hiervoor is het van belang dat de specifieke deskundigheid van ambulante begeleiders meer gemeengoed wordt van alle docenten op het mbo. Dat gaat natuurlijk niet vanzelf. Passend onderwijs vraagt dan ook om een investering in verdere professionalisering van het mbo.

Veel deskundigheid die noodzakelijk is voor passend onderwijs is al in meer of mindere mate voorhanden bij mbo-instellingen. Bijvoorbeeld omdat er al deskundigen binnen de opleiding werken of omdat bepaalde opleidingen al ervaringen hebben met studenten met een extra ondersteuningsbehoefte. Het is van belang dat mbo-instellingen aandacht besteden aan het mobiliseren van die kennis en deskundigheid binnen het team en binnen de rest van de instelling. Het is van belang dat docenten de ruimte krijgen voor kennisuitwisseling, klassenbezoek en consultatie. Ook het teamoverleg biedt de mogelijkheid om kennis uit te wisselen over hoe docenten met bepaalde ondersteuningsvragen kunnen omgaan. 
In de kenniskringen delen de deelnemers namens de mbo-instellingen kennis en ervaringen op het gebied van passend onderwijs en bespreken en verspreiden ze (visie)documenten. De 9 kenniskringen komen 4 keer per jaar bijeen.

Jaarlijks ontvangen de colleges van bestuur in september een beschikking over de rijksbijdrage van het daaropvolgende jaar. Vanaf 2015 is daarin ook toekenning van de voormalige lgf-middelen opgenomen. Vanaf dat moment bepalen de besturen zelf hoe deze middelen in te zetten. Mbo-instellingen die de noodzakelijke extra ondersteuning en begeleiding nog niet zelf kunnen bieden, kunnen ambulante begeleiding inhuren of zelf een of meerdere ambulante begeleiders in dienst nemen. Ook kan de instelling de middelen gebruiken om docenten bij te scholen, zodat ze beter met verschillen in de klas kunnen omgaan.

Om klaar te zijn voor passend onderwijs, moeten instellingen bijvoorbeeld de activiteiten verbinden van de zorgadviesteams, de steunpunten studie en handicap (trajectbureaus), de bureaus loopbaanoriëntatie en -begeleiding en het mentoraat. Veel mbo-instellingen werken al samen met lokale en regionale partijen, zoals gemeenten, UWV-werkpleinen, (jeugd)hulpverleningsinstanties en werkgevers. 

In het ondersteuningsprofiel beschrijven mbo-instellingen welke mogelijkheden ze bieden voor basis- en extra ondersteuning, zodat de student een goede afweging kan maken. Daarnaast kunnen instellingen het ondersteuningsprofiel gebruiken om te bepalen of een student met een extra ondersteuningsbehoefte een bepaalde opleiding kan volgen. Het ondersteuningsprofiel moet ruim voor het begin van het studiejaar bekend worden gemaakt. Om de instellingen te ondersteunen bij het schrijven van het ondersteuningsprofiel is de handreiking ‘Werken met ondersteuningsprofielen in het mbo’ ontwikkeld.

bron: OCW, steunpunt passend onderwijs
 
 

 
Meer over
 
sxc.hu: Test tubes 1, Greschoj, Royalty free
1 okt 2014

Extra impuls voor wetenschap en techniek in voortgezet onderwijs

Extra impuls voor wetenschap en techniek in voortgezet onderwijs
www.visionfurniture.com
8 aug 2014

Docenten bevoegd en bekwaam maken in het beroepsonderwijs

Docenten bevoegd en bekwaam maken in het beroepsonderwijs

COOKIE INFORMATIE

Voor een volledige werking van deze website wordt gebruik gemaakt van cookies.
Meer informatie over cookies > Accepteren Alleen noodzakelijke cookies