Zo'n 150 kwetsbare Zeeuwse jongeren dreigen jaarlijks buiten de boot te vallen, omdat er geen geschikte banen voor ze zijn. De jongeren (tussen 16 en 27 jaar) komen van praktijkscholen, middelbare scholen voor speciaal onderwijs of van de laagste mbo-opleiding (niveau 1).
Het gaat bijvoorbeeld om jongeren die licht verstandelijk beperkt zijn, sociale problemen hebben en al vaker zijn uitgevallen op school. Voorheen kon een deel van deze jongeren in een sociale werkplaats terecht. Anderen werden opgevangen in begeleide werktrajecten. Deze voorzieningen zijn wegbezuinigd of nemen geen nieuwelingen meer aan.
Jongeren krijgen ook moeilijker toegang tot een mbo-opleiding op niveau 2. Dit is het niveau dat minimaal vereist is voor de arbeidsmarkt (de startkwalificatie). Voorheen kon iedereen aan die opleiding beginnen, maar door overheidsmaatregelen moet je sinds kort minstens een vmbo-diploma op zak hebben. Wie dat niet heeft, moet slagen voor een toets om toegelaten te worden.
Ook als de jongeren wél aan de mbo niveau 2 kunnen beginnen, vallen ze soms alsnog terug, omdat de taal- en rekenniveaus zijn opgeschroefd.
Bron: PZC