Voor bpv-coördinator Bas Egeter van het HMC in Rotterdam, is het tot stand brengen van een goede match tussen leerling en bpv-bedrijf het belangrijkste van zijn werk. Wat wil de leerling uiteindelijk bereiken en welke stageopbouw draagt daar het beste aan bij? En wat doet een stagiair uiteindelijk bij bijvoorbeeld een studio voor interieurarchitectuur? Vakblad Profiel bezocht het HMC en een stageadres.
Het HMC (Hout – en meubileringscollege) is een mbo-vakschool die opleidt in de richtingen ‘interieur & wonen, meubel & hout en design & mode accessoires’ (hmcollege.nl). Met de andere locatie in Amsterdam heeft het HMC zo’n 3600 leerlingen. De vestiging in Rotterdam heeft sinds een jaar een nieuw onderkomen: een prachtig gebouw met ruime lichte kantoren, lokalen en werkplaatsen. Het hout van bomen die voor de vestiging gekapt moesten worden, is verwerkt in werk- en overlegtafels. In de fraai met hout afgewerkte scheidingswanden van de verschillende afdelingen doet het HMC z’n naam eveneens eer aan.
Goede stageopbouw
Bas: ‘Het is belangrijk dat leerlingen weten wat ze willen aan het eind van hun opleiding. Als je bijvoorbeeld aan het eind van het vierde jaar met een styliste mee wilt lopen, vergt dat een heel andere voorbereiding dan als je bij een architectenbureau wilt werken. Je kan beide kanten op met de opleiding Interieuradviseur, maar bij het eerste moet je veel over materialen weten en is bijvoorbeeld een Decowinkel een goede eerste stageplek. Bij het tweede is product- en merkenkennis belangrijk. Het is dan zinvol een eerste of tweede stage bij een grote meubelzaak te lopen. De stage bij een stylingbureau resp. architectenbureau reserveren we dan voor de laatste fase van de opleiding zodat je daar zoveel mogelijk aan hebt omdat je al meer bent opgeleid in die richting. Uiteraard gaat dit in samenspraak met de studieloopbaanbegeleider. Die weet bijvoorbeeld of een leerling zal passen in een groot bedrijf of juist meer in een kleinschalige omgeving tot z’n recht komt.’
Klik hier voor de complete reportage