Verdere digitalisering van het onderwijs is hard nodig, maar dat moet wel op basis van doordachte keuzes gebeuren. Dat stelt de Onderwijsraad in het vandaag gepubliceerde advies Doordacht Digitaal, Onderwijs in het digitale tijdperk. Leerlingen moeten worden voorbereid op het leven en werken in een digitale maatschappij. Dat gebeurt nu onvoldoende. Het vraagt inspanningen van overheid, scholen en uitgevers van digitale leermiddelen om ervoor te zorgen dat het huidige onderwijs optimaal profiteert van de mogelijkheden die digitalisering biedt.
De maatschappelijke gevolgen van digitalisering en technologie zijn ingrijpend en voltrekken zich in hoog tempo. Dat heeft gevolgen voor inhoud, vorm en rol van het onderwijs. Het onderwijsveld is hierin nog zoekende en dreigt achter te lopen. De raad pleit in dit advies voor doordachte digitalisering, zodat het onderwijs optimaal profiteert van de mogelijkheden die digitalisering biedt.
Overheid moet scholen ‘ontzorgen ‘
De raad is van mening dat de rijksoverheid scholen meer moet ondersteunen in de randvoorwaarden voor digitalisering om daarmee het onderwijs te ontzorgen. Het gaat hierbij om randvoorwaarden als internetveiligheid en privacy; een adequate basale infrastructuur; en toereikende financiële middelen. De raad benadrukt daarnaast het belang van loskoppeling van technische aspecten en de inhoud van digitale toepassingen. Scholen hebben nu te maken met een keur aan technische systemen die niet altijd goed op elkaar aansluiten.
Verlies mogelijke keerzijden van digitalisering niet uit het oog
De raad vraagt uitdrukkelijk oog te hebben voor mogelijke negatieve gevolgen van veelvuldig gebruik van digitale toepassingen voor het geheugen en het concentratievermogen. Ook waarschuwt de raad voor de mogelijke schadelijke fysieke en psychische gevolgen van veelvuldig internetgebruik, zoals tabletnekken, cyberpesten en disconnectie-angst (het gevoel van jongvolwassenen iets te missen als ze offline zijn). Ook benadrukt de raad dat een brede inzet van ict in het onderwijs niet mag leiden tot een bedreiging van een veilig pedagogisch didactisch klimaat. Een ieder moet zich veilig kunnen ontwikkelen, zich kwetsbaar of rebels op kunnen stellen en kunnen groeien, zonder hier later mee geconfronteerd te worden via afbeeldingen, teksten of sporen op het internet.
(foto EU)