Het is niet te voorkomen, mbo-ers die tijdens een stage steken laten vallen, werkgevers die een negatieve mening ontwikkelen over mbo-ers. Wat doen we ermee? Het Parool berichtte over werkgevers in Amsterdam die klaar waren met mbo-leerlingen. Een passage uit het artikel: Terwijl de startkwalificatie (een havo-diploma of een opleiding op mbo-2-niveau) landelijk geldt als voldoende om structureel aan werk te komen, blijkt in Amsterdam zelfs mbo-3 vaak niet genoeg, ook voor werk zonder formele functie-eisen zoals bediening in de horeca.’
Een aantal werkgevers in Amsterdam nam het in een ingezonden brief op voor mbo-ers. Het toont dat het niveau en de kwalificaties van leerlingen uit sommige opleidingen een punt van discussie is. En dat het beroepsonderwijs en werkgevers een hechte dialoog nodig hebben en afspraken moeten maken over wat gevraagd en geboden kan worden. Een mbo-opleiding vereist een uitstekende begeleiding van leerlingen in het veeleisende traject van school naar leerwerkbedrijf. We weten allemaal dat daar nog de nodige winst te behalen valt. De vele leerlingen en het beperkt aantal professionals in de praktijkbegeleiding maakt dat begeleiders niet overal en op alles wat de leerling doet, zicht heeft.
De economie trekt aan, het werknemersaanbod wordt schaars terwijl de eisen hoog zijn. Werkgevers zitten soms met de handen in het haar. Waar halen we goed personeel vandaan? We weten dat in het afgelopen decennium tal van werkgevers, met name grotere bedrijven, zelf opleidingen zijn gaan verzorgen. Er bestaat soms onvrede over het niveau van opleidingen, stagiaires en afgestudeerden. De economie draait op volle toeren, de vraag naar gekwalificeerd personeel neemt toe en navenant de druk op leerlingen. Het is zaak dat mbo-opleidingen en werkgevers hierover een continue en waterdichte dialoog met elkaar hebben. De continue veranderingen in economie en arbeid vragen daar ook om. Daarbij gaat het niet alleen om wat werkgevers willen en nodig hebben maar ook en evengoed om het welzijn van leerlingen. Het mag niet zo zijn dat de werknemer die gekneed moet worden voor economische functies en tot een soort robot wordt.
Soms is er een delicate balanseer-act nodig om de belangen van alle partijen in het oog te houden.