Anno 2014 is het harder dan ooit tevoren nodig om onze waardering uit te spreken voor onze docenten. In het onderwijs struikelen veel deskundige leraren over almaar ingewikkelder wordende procedures die het onderwijs beknellen. Ook breiden organogrammen zich snel uit. Verontrustend. Een aantal kleinere, voorheen autonome hogescholen is onder de vlag van een groter instituut gaan varen met alle gevolgen van dien voor diegene die het meest direct betrokken zijn bij de ontwikkeling van de student. Op de Dag van de leraar zetten we onze docenten in het zonnetje en spreken wij onze waardering uit voor hun onvermoeibare inzet en betrokkenheid bij onze vorming.
Van boeken tot andere lesmaterialen, en van toetsingsvormen tot de invulling van de lessen, veel zaken in het onderwijs zijn tegenwoordig gereguleerd. Van een beroep op de eigen creativiteit van de onderwijzer lijkt weinig meer over. Het is een zorgelijke ontwikkeling in een omgeving waar de zogenaamde optimale overdracht van kennis het belangrijkste doel van het onderwijstraject geworden lijkt te zijn. Het gaat in het onderwijs lang niet alleen over kennisoverdracht. Vorming, dát gaat een leven lang mee. En dat kan alleen de leraar.
Juist om deze reden is er meer dan genoeg aanleiding tot zorg op mijn eigen opleiding. Docenten hebben het volste recht om gefrustreerd te zijn. Er is een grote behoefte aan bewegingsvrijheid in de volledige zin van het woord. Veranderingen in de invulling van de lessen en andere onderwijsprocedures zijn ontzettend lastig door te voeren. Wie zich daar aan waagt, kan zich voorbereiden op een ouderwets spelletje van-het-kastje-naar-de-muur. Je struikelt werkelijk over de klachtencommissies, wiens handelen gecontroleerd wordt door een evaluatiecommissie die onder toezicht staan van… En zo kan ik nog wel even doorgaan. Begrijp me niet verkeerd, ik ben me ervan bewust dat grotere onderwijsinstanties een vergrote bijdrage kunnen leveren aan het onderwijs en dat dit gepaard gaat met een stevige organisatie. Het mag alleen een aantal onsjes minder.
Gesprekken met studenten op andere hogescholen en universiteiten tonen aan dat het probleem zich niet louter tot mijn opleiding en onderwijsinstelling beperkt. En gesprekken met docenten laten zien dat deze zich beperkt voelen in de bewegingsvrijheid. De docenten die enkele jaren geleden op de toenmalige autonome technische hogeschool werkzaam waren, zijn relatief het meest ontevreden. Sinds er onder de vlag van een grotere instantie wordt gevaren en veel vanuit het hoofdkantoor aldaar geregeld wordt, is er veel veranderd. Het onderwijs is grootschaliger geworden, er is een gebrek aan passende faciliteiten en de invulling van de lessen is in alle opzichten minder flexibel geworden. Een gemiste kans.
Zonder het belang te willen onderschatten van een hogeschool-brede waarborging van de kwaliteit van het onderwijs pleit ik dringend voor meer vertrouwen in de volledige capaciteit van de onderwijzer. Zet als instantie hooguit in grote lijnen uit wat je per vak en module als onderwijsinstelling aan de student wilt meegeven, en laat het ‘kunstje’ verder over aan de docent. Laat enig management louter faciliterend werken en zet de leraar te allen tijden in het middelpunt van de belangstelling. Als er iets is dat de intrinsieke motivatie van onderwijsgevenden bevordert, is het wel de ruimte om je vak uit te oefenen op de wijze waarop jou dat als deskundige verstandig lijkt. Ik hoop dat ik over enkele jaren daadwerkelijk de dag van de leraar in volle glorie kan vieren.
Julian Lambermon
Voorzitter Opleidingscommissie Technische Bedrijfskunde
Twitter: @JLambermon