Opnieuw naderen Tweede Kamerverkiezingen. Politieke commentatoren
stellen dat het kiezersvolk op drift is, dat de mensen “met hun
voeten stemmen”, dat het uiterlijk van de lijsttrekker meer bepalend
is dan de inhoud van zijn partijprogramma, enz.
Pieter van Wijnen maakt korte metten met deze beweringen. Niet
dat ze als constateringen onjuist hoeven te zijn, maar hij wijst erop
dat de juiste analyse ontbreekt. Het gaat erom dat de thema’s sterk
gewijzigd zijn. De rol van de kerken is goeddeels uitgespeeld, de
kiezers maken hun afweging per verkiezing. Welke zijn de nieuwe
breuklijnen? En hoe bewegen de oude partijen zich daarbinnen c.q.
wat is de positie van de nieuwe? Gaat het om partijen of om “partijfamilies”?
Inhoudsopgave
4 Verkiezingen en democratie
8 De naoorlogse periode: Verzuiling, modernisering en ontzuiling
10 Nieuwe maatschappelijke breuklijnen?
12 Veranderlijke verkiezingen
13 Beleidsinhoudelijk stemgedrag
16 Links en rechts: een kwestie van perspectief
17 Strijdpunten die stemgedrag bepalen
19 Kandidaten en stemgedrag
21 Strategisch stemmen
23 Ten slotte