Behoud zij-instromers in het mbo

In het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) zijn zij-instromers niet weg te denken. Het zijn vakmensen die rechtstreeks uit het beroepenveld komen waartoe wordt opgeleid. Hun waardevolle expertise verrijkt het beroepsonderwijs. Helaas is de overstap naar het onderwijs voor veel zij-instromers een flinke uitdaging. Ze staan vaak vanaf dag één zelfstandig voor ‘de klas’. Zij-instromers worden in deze uitdagende combinatie van werken en leren begeleid in inductietrajecten - een samenwerking tussen de mbo-instelling en lerarenopleiding. De ervaringen van zij-instromers blijken echter niet altijd rooskleurig. Binnen drie tot vijf jaar stopt een aanzienlijk deel van deze groep als docent. Een meer structurele en op maat ontworpen begeleiding, waarbij de zij-instromer zelf en anderen zoals coaches, opleiders en HR-medewerkers betrokken worden, is aan te bevelen. Dan worden inductietrajecten pas echt begeleidings- en opleidingsprogramma’s die een goede start geven en de ontwikkeling tot bekwame en zelfverzekerde docenten ondersteunen.

FOTO: PEXELS | CHRISTINA MORILLO

DOCENT WORDEN, VAKMENS BLIJVEN
Voor zij-instromers in het mbo is het inductietraject tweeledig. Enerzijds werken ze op een mboschool waar ze direct lesgeven en onderdeel worden van het opleidingsteam. Anderzijds volgen ze scholing bij de lerarenopleiding om hun Pedagogisch Didactisch Getuigschrift (PDG) te behalen. Deze combinatie vraagt veel van zijinstromers. Ze leren niet alleen hoe ze vakkennis kunnen overdragen, maar verwerven ook een tweede beroepsidentiteit. Om ons hierin te verdiepen, is het promotieonderzoek Co-creatie van inductietrajecten voor zij-instromers in het mbo gestart, een samenwerking tussen Open Universiteit en Hogeschool Utrecht. Ons doel is om te komen tot handvatten voor het ontwerpen van passende inductietrajecten voor zij-instromers in het mbo. Allereerst wilden wij weten wat deze zijinstromers ervaren tijdens hun huidige inductietraject.

VAN DOEN NAARONDERWIJZEN
Inductietrajecten spelen een belangrijke rol in de professionele groei van startende mbo-docenten. Zijinstromers brengen een bestaande beroepsidentiteit mee – verpleegkundige, automonteur of kapper – die samenkomt in de identiteit van docent beroepsonderwijs. In hun onderwijs geven ze hun oorspronkelijke vak door aan studenten, terwijl ze zelf nog volop leren hoe ze dat het beste kunnen doen. Daar komt bij dat zij-instromers lerende volwassenen zijn die al een loopbaan achter de rug hebben. Het leren gebeurt niet los van de praktijk, maar er middenin: zij-instromers staan voor de klas én volgen het PDG-traject. Deze combinatie van professionele identiteitsontwikkeling, werkervaring opdoen en leren-op-de-werkplek vraagt om maatwerk. En minstens zo belangrijk: zij-instromers moeten zelf invloed kunnen uitoefenen op hun inductietraject. Co-creatie lijkt hierin een krachtig middel.

LUISTEREN NAAR DE ERVARING VAN DE ZIJ-INSTROMER
Om beter te begrijpen wat zij-instromers nodig hebben in hun eerste jaren, spraken we elf docenten uit mbo-instellingen verspreid over het land (tabel 1). De eerste auteur liep een dagdeel met hen mee om tijdens het interview te kunnen verwijzen naar concrete situaties, zoals: ’Hoe was die plotselinge roosterwijziging vanochtend voor jou?’ Daarnaast brachten zij-instromers beelden mee die voor hen symbool stonden voor hun inductieperiode en als vertrekpunt voor het interview dienden. Vragen als ’Voel jij je docent?’, ’Hoe leer jij op school en tijdens de PDG-opleiding?’ en ’Hoe en door wie word je begeleid?’ werden gesteld. Ook werd gevraagd naar co-creatie; in hoeverre zij invloed hadden op de invulling van hun inductietraject. Interviews zijn opgenomen, getranscribeerd en geanalyseerd.

WAT ZIJ-INSTROMERS ERVAREN IN HUN EERSTE JAREN
De ervaringen van de zij-instromers lopen sterk uiteen. Sommigen voelen zich vanaf het begin docent, mede doordat ze zich welkom voelen in het team en hun vakkennis serieus genomen wordt. Anderen voelen zich juist verloren, vooral als ze taken krijgen die weinig aansluiten bij hun expertise. Leren op de werkplek verloopt ook verschillend. Positieve ervaringen ontstaan vaak wanneer er samen met collega’s geleerd wordt, bijvoorbeeld bij het voorbereiden van lessen of in informele gesprekken. Zoals Bjorn, docent retail, zegt: ’Die wandelganggesprekken helpen me enorm.’ Farah ervaart het tegenovergestelde: ’Leren? Daar is hier helemaal geen tijd voor.’ Alex, docent beveiliging, leerde veel van teamteaching met een ervaren collega, terwijl hij tegelijk zijn eigen expertise als oud-politieman kon inzetten. De begeleiding varieert sterk. Sommige zij-instromers hebben vanaf het begin een vaste coach met wie ze een vertrouwensband opbouwen. Anderen ontmoeten hun coach pas later, of ervaren weinig tijd en structuur in de begeleiding. Gieske vertelt dat ze het lastig vond om begeleiding ‘op te eisen’ als die niet vanzelf kwam. Slechts een paar docenten zijn zich bewust van een georganiseerd inductietraject. Meestal worden losse activiteiten aangeboden, zonder duidelijke samenhang. De twee docenten die wél invloed hebben op hun traject – bijvoorbeeld door te kiezen uit intervisie, supervisie of beeldcoaching – zijn daar juist erg tevreden over.

DRIE HERKENBARE ERVARINGSPATRONEN VAN ZIJ-INSTROMERS
Uit analyse van de interviews komen drie ervaringspatronen naar voren.

1. De zij-instromer die alleen op ontdekkingstocht is Deze zij instromers voelen zich vaak alleen in hun leerproces. Ze nemen het initiatief om te leren, maar doen dat vooral individueel. Begeleiding ervaren ze nauwelijks. Taken en verantwoordelijkheden lijken willekeurig op hen af te komen. Ze leunen sterk op de competenties uit hun vorige beroep, maar twijfelen regelmatig of ze dit werk op de lange termijn volhouden – of überhaupt willen blijven doen.

2. De zij-instromer die gezien wordt in het team Deze zij-instromers voelen zich gezien en gewaardeerd. Hun actuele vakkennis wordt erkend en benut in het onderwijs. Begeleiding komt soms van een vaste coach, maar vaak ook van collega’s die spontaan bijspringen. Deze zij-instromers leren op allerlei manieren, maar missen vaak structuur in hun inductietraject. Ze ervaren hun werk als zinvol en leuk, maar ook als intensief en soms overweldigend.

3. De zij-instromer die meebouwt aan het inductietraject Deze zij instromers worden actief betrokken bij de vormgeving van hun begeleiding en er is regelmatig overleg over hun taken en leerdoelen. Hierdoor voelen zij zich serieus genomen als professional én als lerende. Deze zij-instromers voelen dat dit beroep bij hen past. Ze zeggen een positief en realistisch beeld van het docentschap te hebben, en veel energie te halen uit hun werk.

AANBEVELINGEN VOOR HET BEGELEIDEN VAN ZIJINSTROMERS IN HET MBO
Op basis van de inzichten uit ons onderzoek, doen we de volgende
aanbevelingen:

1. Benader het leren van zij-instromers als werkplekleren Zie de school als een leeromgeving waarin zij-instromers zich ontwikkelen door te werken. Stem het inductietraject af op hun individuele leerbehoefte.
2. Bied ruimte voor keuze in leerzaam werk Sommige zij-instromers willen zich eerst richten op het lesgeven, voordat ze andere taken of rollen op zich nemen. Geef hen de ruimte om hierin keuzes te maken.
3. Investeer in regelmatige dialoog Zorg voor structureel contact tussen zij-instromers en begeleiders zoals coaches, teamleiders, HR-medewerkers en lerarenopleiders. Gebruik gesprekken om te verkennen hoe zij hun vakkennis en competenties kunnen integreren in hun nieuwe rol als docent.
4. Werk samen aan maatwerk Ontwikkel het inductietraject in co-creatie met de zij-instromer. Een traject waarbij ze binding houden met hun oorspronkelijke beroep en wat recht doet aan de werkervaring die ze daarin hebben opgebouwd, vergroot de kans dat zij behouden blijven voor het onderwijs.

VERVOLGONDERZOEK
In een vervolgstudie onderzoeken we de verschillende manieren waarop mbo-instellingen samen met PDGopleiders hun inductietrajecten hebben ontworpen en uitgevoerd.

- EDY VAN RENSELAAR IS PROMOVENDUS BIJ DE OPEN UNIVERSITEIT EN ONDERZOEKER BIJ LECTORAAT WERKEN IN ONDERWIJS, HOGESCHOOL UTRECHT, EDY.VANRENSELAAR@OU.NL;

- PATRICIA BROUWER IS ASSOCIATE LECTOR WERKEN IN ONDERWIJS, HOGESCHOOL UTRECHT, PATRICIA.BROUWER@HU.NL;

- MIEKE KOESLAG-KREUNEN IS LECTOR WERKEN IN ONDERWIJS, HOGESCHOOL UTRECHT, MIEKE.KOESLAG-KREUNEN@HU.NL;

- ELLY DE BRUIJN IS BIJZONDER HOOGLERAAR BEROEPSONDERWIJS BIJ DE OPEN UNIVERSITEIT EN LECTOR BEROEPSONDERWIJS, HOGESCHOOL UTRECHT, ELLY.DEBRUIJN@OU.NL.

Bovenstaand artikel
is gebaseerd op het wetenschappelijke artikel van de auteurs in Vocation and Learning 21 mei 2025.

Verder lezen?
Verdiepingskatern: Naar een kansrijke inductie van startende leraren.

Wil je dit artikel helemaal lezen?

Vul uw e-mail adres in om een link naar dit artikel in uw mail te ontvangen. U kunt het artikel dan direct lezen zonder een abonnement af te sluiten. U stemt er wel mee in dat wij u mogen benaderen om abonnee te worden van Platform Profiel Actueel.