Deze column is een dringend pleidooi om een leefbare toekomst als doelstelling te overwegen, met name voor de jonge generatie die op haar beurt de wereld zal willen overdragen aan de generatie na haar. Het gaat daarbij niet alleen om een toekomst die draait om de economie en om beleid dat die economie in stand moet houden. Het gaat om een toekomst waarin economie bijdraagt aan een leefbare wereld, niet om een economie die de wereld berooft van alle noodzakelijke voorwaarden – voldoende grondstoffen, een gezond klimaat, een milieu dat in stand kan blijven, voeding voor iedereen en een rechtvaardige verdeling van voorzieningen en mogelijkheden.
De COVID-19 pandemie is juist door de enorme ontwrichting en het dodelijke effect ervan een mogelijkheid tot heroverweging, met name de vraag: Wat doet er werkelijk toe? Tot in de eerste maand van 2020 draaiden de economieën op volle toeren, files waren meer dan gewoon, Schiphol zag elke dag volle hallen met reizigers, er was een overvloed aan kunst en entertainment en in het onderwijs was alle gericht op het curriculum uitvoeren en de student voorbereiden op leven en werk in de samenleving. En toen kwam alles plots min of meer tot stilstand.
De pandemie laat ons in feite de eindigheid en de gevaren zien van de 'ratrace' waarin de samenlevingen in decennia van ongebreidelde groei terecht gekomen waren - blind voor de nadelen en veelal doof voor de geluiden waarin al werd gepleit voor andere meer mensgerichte vormen. Mens&organisaties en milieu&planeet staan onder een enorme druk. Steeds meer mensen zoeken in hun leven te midden van een samenleving die prestatie, bezit en carrière als het hoogste goed hun leven verwateren en zoeken naar zingeving en geluk. We leren niet dat geluk en zingeving kan zitten in de kleine dingen die we door de dag heen al doen op de plek waar we al zijn. En dat die aspecten dus niet per se afhankelijk zijn van status en bezit.
De roep om een op mens en duurzaamheid georiënteerde welzijnseconomie in de plaats van een prestatie-economie neemt toe. In deze tijden van toenemende ongelijkheid, klimaatverandering, migratie en pandemieën is het noodzakelijk om stappen te zetten. Er is alle reden om de economie duurzamer en sociaal rechtvaardiger te maken. Economen op dit gebied pleiten voor een welzijns- in plaats van een welvaarseconomie. Onderwijs kan daarin het voortouw nemen. Geen eenvormig onderwijs zonder ruimte voor de individuele vermogens maar onderwijs afgestemd op de student en diens vermogen tot samenwerking en samen leven, niet alleen met anderen maar met de omgeving, de natuur.
Dat vraagt om een samenleving waarin jongeren niet worden voorbereid voor een leven dat de economie in stand moet houden maar een leven met meer oog voor de samenhang der dingen, samen leven, de afhankelijkheid van milieu en planeet. Zodat uiteindelijk deze generatie op haar beurt kan leven en werken in een samenleving en op een wijze waarin de toekomst voor de daaropvolgende generatie kan worden veilig gesteld.