Alfred van Delft is beleidssecretaris arbeidsmarkt bij de werkgeversorganisatie VNO-NCW. Hij gaat in een column op de website van de organisatie in op de transitie van de arbeidsmarkt en de plaats daarin van de mbo-ers.
‘Het einde van de middenklasse is al vaak voorspeld. In Nederland is daar echter geen sprake van, zo concludeert de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid vandaag in het rapport 'De val van de middenklasse?'. Veel middengroepen in Nederland zijn goed toegerust om te voldoen aan moderne eisen van inzetbaarheid en weerbaarheid, aldus de WRR. Dat is positief nieuws, ware het niet dat de Raad ook een kwetsbaar middensegment signaleert dat wél te maken heeft met sociale daling.
Verdwijnen van functies
Die groep bestaat vooral uit mbo’ers met een routinematige, administratieve baan of een verzorgend of dienstverlenend beroep, stelt de WRR. Zij hebben een grotere kans op baanverlies of een laag inkomen. Dat komt vooral door de afgenomen waarde van een middelbare opleiding en het verdwijnen van administratieve routineals matige functies.
Digitalisering
Een nieuwe constatering is dat niet. Dat digitalisering oude banen vernietigt (en nieuwe banen creëert) is al jaren een feit. Dat het van groot belang is om ervoor te zorgen dat iederéén mee kan in die transitie is ook onomstreden en iets waar werkgevers graag aan willen bijdragen.
Onderwijs en scholing
Veel aanbevelingen die de WRR daarvoor doet, snijden ook hout. Zo adviseert de WRR het kabinet meer te investeren in onderwijs en scholing, bijvoorbeeld om de ICT-vaardigheden van werkenden met een middelbare opleiding te versterken. Meer mogelijkheden voor ‘learning on the job’ en faciliteiten voor een leven lang leren - zoals de Raad suggereert - staan ook bij ondernemers hoog op het wensenlijstje. Samen met voldoende ruimte voor private onderwijsinstituten die snel maatwerk kunnen leveren.
Gezonde economische groei
Jammer is wel dat de WRR in het lijstje vergeet op te nemen dat de allereerste voorwaarde voor een goede en pijnloze transitie een gezonde economische groei is. Alleen op die manier worden namelijk de nieuwe banen gecreëerd die nodig zijn en is er budget om te investeren.
Nieuwe zekerheden
Nieuwe zekerheden, waar de Wetenschappelijk Raad op hamert, kunnen tot op zekere hoogte ook bijdragen, net zoals de gewenste 'fundamentele discussie over nieuwe sociale zekerheid voor alle vormen van werk, ongeacht de contractvorm', maar kunnen niet het startpunt zijn.’