Bijna alle scholen in Nederland besteden in hun onderwijs aandacht aan burgerschap, zoals de wet ook voorschrijft. Maar het burgerschapsonderwijs is wel voor verbetering vatbaar, omdat het weinig planmatig is ingericht en er kansen blijven liggen. Dit concludeert de Inspectie van het Onderwijs in het rapport ‘Burgerschap op school’. De conclusies zijn gebaseerd op vragenlijstonderzoek op 200 scholen en evaluaties van inspecteurs op 67 (po-, vo-, so- en mbo-)scholen.
De wet- en regelgeving geeft scholen veel ruimte voor een eigen invulling van het burgerschapsonderwijs. In de onderwijswetten staat voorgeschreven dat scholen aandacht moeten besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Dat betekent bijvoorbeeld dat belangrijke waarden aan de orde moeten komen, en leerlingen leren omgaan met diversiteit. Ook de kerndoelen beschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen.
Weinig doelgericht
De inspectie concludeert dat het nodig is dat burgerschapsonderwijs op veel scholen verbetert, omdat scholen te weinig doelgericht aandacht besteden aan burgerschap. Dit houdt volgens de inspectie in:
- de activiteiten vertonen weinig verband;
- er is geen planmatige aanpak;
- scholen formuleren niet wat ze leerlingen willen leren;
- scholen hebben ook maar weinig zicht op wat leerlingen leren.