Platform Profiel Actueel

scp.jpg

Drie op tien migrantenkinderen groeit op in een arm gezin

19 sep 2015 | Nieuws

Drie op elke tien migrantenkinderen groeit op in een arm gezin. Veel migrantenouders zijn bezorgd over de toekomst van hun kinderen en vinden goede schoolprestaties het belangrijkste doel in de opvoeding. Voor autochtone ouders zijn andere doelen belangrijker, zoals het hebben van een eigen mening. In de manier van opvoeden zijn er overeenkomsten met autochtone ouders. Zo zeggen ook veel migrantenouders erop te letten dat hun kind volgens vaste regels leeft. Er zijn ook verschillen. Zo neemt de autonomie van kinderen een minder centrale plek in bij migrantenouders.

· Migrantenkinderen voelen zich minder gezond dan autochtone kinderen en hebben vaker problemen met gedrag en in de omgang met leeftijdgenoten. Deels heeft dit te maken met de minder gunstige financiële omstandigheden waarin zij leven.

· Bijna drie op de tien niet-westerse migrantenkinderen groeit op in een arm gezin.

· Geïnterviewde migrantenouders zijn bezorgd dat hun kinderen de opleiding niet afronden, geen werk vinden en dat zij ontsporen: dat hun kinderen in contact komen met ‘verkeerde vrienden’, met drugs en criminaliteit. Professionals uit onderwijs en welzijn herkennen dit beeld.

Dit zijn de belangrijkste bevindingen uit het rapport Opvoeden in niet-westerse migrantengezinnen: Een terugblik en verkenning, dat op 18 september 2015 verscheen. Het rapport is opgesteld onder redactie van dr. Freek Bucx (SCP) en dr. Simone de Roos (SCP). Het rapport omvat bijdragen van diverse collega’s van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (Nidi), het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de Universiteit Utrecht, het Verwey Jonker Instituut en de Erasmus Universiteit Rotterdam.

In dit rapport staat de opvoeding van minderjarige kinderen (0 tot 18 jaar) centraal. Wat vinden migrantenouders belangrijk in de opvoeding en wat is hun manier van opvoeden? Een op de zeven ouders met minderjarige kinderen heeft een niet-westerse achtergrond. Dat betekent dat hij of zij zelf in een niet-westers land is geboren (eerste generatie) of ten minste één van zijn of haar ouders (tweede generatie). De Turks-Nederlandse ouders vormen de grootste groep, gevolgd door de Marokkaans-Nederlandse ouders, de Surinaams-Nederlandse ouders en de Antilliaans-Nederlandse ouders. In dit rapport is er vooral aandacht voor deze vier herkomstgroepen.

Goede schoolprestaties zijn belangrijk
Gevraagd naar wat migrantenouders belangrijk vinden bij de opvoeding van hun kinderen staan goede schoolprestaties bovenaan. Het contrast met autochtone ouders is hier groot: volgens eigen zeggen vinden autochtone ouders andere doelen belangrijker, zoals het hebben van een eigen mening. Migrantenouders hameren bij hun kinderen op presteren en hard werken, zo blijkt uit kwalitatieve studies naar onderwijsondersteunend gedrag. Voor ouders met een Marokkaanse achtergrond is naast schoolprestaties het geloof ook belangrijk. Dat geldt in iets mindere mate ook voor ouders van Turkse komaf.

Opvoeding vertoont kenmerken van verschillende tradities

Migrantenouders lijken in contact te staan met zowel de opvoedingstradities in Nederland als die uit het land van herkomst. Net als autochtoon-Nederlandse ouders zeggen veel migrantenouders bijvoorbeeld erop te letten dat hun kind volgens vaste regels leeft; circa vier op de vijf zegt dit vaak of altijd te doen. En net als autochtone kinderen zeggen de meeste migrantenkinderen zich door hun ouders gesteund te voelen; ruim tweede derde zegt veel steun te krijgen. Daarnaast leggen migrantenouders ook andere accenten in de opvoeding. Zo neemt de autonomie van kinderen een minder centrale plek in. En migrantenkinderen uit sommige herkomstgroepen vinden het vergeleken met autochtone kinderen minder vanzelfsprekend om hun zorgen met hun ouders te delen. Migrantenkinderen hebben ook wat minder vaak het gevoel dat hun ouders weet hebben van hun doen en laten.

Meeste advies van eigen ouders en schoonouders

Net als autochtone ouders ontvangt ongeveer de helft van de migrantenouders van eigen ouders of schoonouders advies bij de opvoeding. Bijna een derde ontvangt advies van buren en vrienden, en dat is wat minder vaak dan bij autochtone ouders. Uit interviews met Marokkaans-Nederlandse moeders blijkt dat met name generatiegenoten van dezelfde herkomst een belangrijke bron van kennis kunnen vormen over hoe op te voeden in de Nederlandse samenleving. In focusgroepgesprekken met ouders en professionals komt naar voren dat migrantenouders niet snel hulp zoeken bij problemen en wantrouwend kunnen staan ten opzichte van hulpverleningsinstanties. Zij zijn bijvoorbeeld bang dat zij de regie kwijtraken.

Migrantenkinderen voelen zich minder gezond

Op enkele vlakken gaat het met de kinderen van migranten minder goed dan met autochtone kinderen, volgens henzelf en hun ouders. Zo zijn zij vaker boos en opstandig, en vinden zij minder vaak aansluiting bij leeftijdgenoten. Ook voelen zij zich minder vaak gezond: ongeveer een op de vijf zegt over een matige gezondheid te beschikken (ter vergelijking: dat geldt voor circa een op de acht autochtone kinderen). Dat migrantenkinderen het op enkele gebieden minder goed doen dan autochtone kinderen heeft deels te maken met de minder gunstige financiële omstandigheden waarin zij opgroeien.

Ongunstige leefomstandigheden voor veel migrantenkinderen

Bijna drie op de tien niet-westerse migrantenkinderen groeit op in een arm gezin. Uitgesplitst naar herkomstgroep leeft ongeveer een derde van de kinderen met een Marokkaanse achtergrond in armoede, en ongeveer een kwart van de kinderen met een Turkse achtergrond. Voor Antilliaanse en Surinaamse kinderen liggen de percentages lager (respectievelijk 23% en 15%), maar nog steeds hoger dan voor autochtoon Nederlandse kinderen (8%).

Zorgen van ouders

Uit gesprekken met ouders en professionals komt naar voren dat ouders bezorgd zijn dat kinderen hun opleiding niet afronden, geen werk vinden en dat zij ontsporen: dat hun kinderen in contact komen met ‘verkeerde vrienden’, met drugs en criminaliteit. Om hun kinderen voor dit laatste te behoeden, zijn migrantenouders geneigd om de controle aan te scherpen. Volgens de professionals zijn de zorgen over radicalisering bij ouders groter geworden sinds de aanslagen in Parijs (januari 2015) en de berichten over jihadstrijders. Ouders weten niet goed hoe ze hiermee om moeten gaan. Het is bijvoorbeeld moeilijk in te schatten wanneer religieuze interesse van jongeren omslaat in radicalere ideeën.

Noot: Het onderzoek is gebaseerd op een combinatie van grootschalig kwantitatief onderzoek (enquêtes onder ruim 1200 migrantenouders en ruim 1100 migrantenkinderen van 11 tot en met 16 jaar) en kleinschalig kwalitatief onderzoek (interviews met ouders en focusgroepgesprekken met ouders en met professionals uit onderwijs en welzijn).

Bron: SCP sept 2015

 
 

 
Meer over
 

COOKIE INFORMATIE

Voor een volledige werking van deze website wordt gebruik gemaakt van cookies.
Meer informatie over cookies > Accepteren Alleen noodzakelijke cookies