De uitval van mbo-ers in het hbo is te hoog. De ‘roltrap omhoog is glijbaan naar beneden geworden’, aldus voorzitter Ron Bormans van de Hogeschool Rotterdam. Met name onder allochtone studenten is de uitval hoog. Op tal van punten kan er worden gewerkt aan maatregelen om dit te voorkomen. De doorstroom mbo-hbo kan selectiever, het niveau van het mbo moet op onderdelen omhoog, wellicht door een profielenbenadering op opleidingsniveau, en er moet meer contact zijn tussen docenten in het mbo en hbo. Onder meer deze punten kwamen tijdens de opening van het hogeschooljaar 2015-2016 in Rotterdam prominent aan bod in de presentaties van HR-bestuursvoorzitter Ron Bormans en MBO-Raad Jan van Zijl. Bormans gaf aan dat de hoge uitval van mbo-ers in het hbo voor een deel het probleem van de hogeschool is. Niet het stelsel of het beleid maar de docent kan zorgen voor minder uitval. Maar Bormans vindt ook dat niet zomaar iedere mbo-er meer tot het hbo kan worden toegelaten.
Jan van Zijl gaf aan dat van de allochtonen jongeren maar 16 procent de eindstreep. Van Zijl pleit voor krachtenbundeling met het het hbo. Want, zo besluit hij: ‘Onderwijs is té belangrijk om over te laten aan de politiek.’
HR-voorzitter Bormans uitte zijn zorgen op het gebied van studiesucces van studenten met een mbo-achtergrond. ‘Een blank meisje van de havo maakt bij ons meer kans op een diploma dan een allochtone jongen van het mbo.’ Bormans zag een ontwikkeling waarin mbo'ers het eerst fantastisch deden vanwege hun vakmanschap. Maar nu het hbo meer gericht is op inhoud en meer gericht is op reflectie en onderzoeksvaardigheden blijven zij achter. Hierdoor dreigt het hbo de belangrijke emancipatiefunctie te verliezen. Volgens Bormans ligt de oplossing niet in het aanpassen van stelsels of beleid, maar moet dit in de klas worden opgelost. De docent maakt het verschil. Bormans noemde een reeks punten waaraan gewerkt kan worden.
- Les 1: Kwaliteit in de klas door empathische docenten
Studenten willen zich begrepen voelen door hun docenten. Dat betekent niet dat we moeten doorschieten in zorgzaamheid, maar ook streng moeten zijn als dat nodig is. Docenten moeten vanuit de inhoud binding aangaan met de studenten. Maar hoe doe je dat? Docenten kunnen op dit gebied veel van elkaar leren. Daarom gaan we meer bijeenkomsten organiseren om met elkaar in gesprek te gaan over binding en pedagogiek.
- Les 2: Onderwijs goed organiseren
We moeten studenten een heldere structuur bieden, waarin duidelijk is wat we van ze verwachten. Dat betekent dat we het onderwijs intensief en kleinschalig organiseren. Als wij zelf kwaliteit leveren, mogen we dat ook van onze studenten verwachten.
- Les 3: mbo'ers eerlijke kansen bieden
Samen met het mbo moeten we de opleidingen naast elkaar leggen en in kaart brengen welke mbo-opleidingen op welke hbo-opleidingen aansluiten. En bij die opleidingen waar dat niet het geval is, hoe kunnen we dan die aansluiting verbeteren. Bijvoorbeeld door middel van een schakelprogramma.
- Les 4: Nadenken over alternatieven
We moeten eerlijker zijn in de startgesprekken indien dat nodig is, alternatieven te bieden aan sommige instromers. Voor de ene mbo'er is werken wellicht een beter alternatief, terwijl voor een ander de Associate degree een goede vervolgopleiding is om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten.
- Les 5: Docenten beter faciliteren
Docenten moeten het in de klas waarmaken, dat kan alleen als wij ze optimaal faciliteren. We zorgen dat er meer docenten voor de klas komen. Alle nieuwe collega's krijgen een excellent inwerktraject dat aansluit bij de uitdagingen waar we voor staan. We ontwikkelen een nieuw, Rotterdams ontwerp voor de didactische cursus. Ook zorgen we ervoor dat ons aannamebeleid aansluit bij de opdracht waar we voor staan.
(Bron: Hogeschool Rotterdam)