De uitstoot van broeikasgassen in Nederland daalt. In 2018 was de uitstoot 15 procent lager ten opzichte van 1990. Voor 2030 zijn de ambities hoog; de komende tien jaar moet twee keer zoveel worden gereduceerd als in de afgelopen dertig jaar.
De Nederlandse energievoorziening gaat de komende jaren veranderen door een sterke afname van energie uit fossiele bronnen zoals kolen en gas, en een sterke toename van hernieuwbare energie. De elektriciteitsproductie bestaat bijvoorbeeld in 2030 naar verwachting voor tweederde uit hernieuwbaar opgewekte elektriciteit. Het stellen van ambitieuze doelen heeft in de energietransitie veel in beweging gebracht, maar de uitvoering van gemaakte afspraken blijkt weerbarstig. Meerdere doelen voor 2020 worden naar verwachting niet gehaald, zoals het door de rechter opgelegde Urgenda-doel (25 procent afname van broeikasgasemissies) en twee doelen van het Energieakkoord: het aandeel van 14 procent hernieuwbare energie en 100 petajoule energiebesparing.
Dit concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2019, die het in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), ECN part of TNO en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en ondersteund door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) heeft opgesteld. De KEV 2019 geeft een geactualiseerd beeld van de Nederlandse energiehuishouding en verkent toekomstige ontwikkelingen in het energiesysteem en de uitstoot van broeikasgassen. Deze KEV vervangt de Nationale Energieverkenning (NEV) 2017 en geldt als het nieuwe basisscenario voor toekomstige analyses over de nationale broeikasgasuitstoot en het energiesysteem tot 2030.
Meer info, klik hier