Minister Bussemaker gaat kwaliteitsafspraken met mbo-scholen maken op een aantal specifieke thema’s voor een periode van vier jaar. Hiervoor is 250 miljoen euro beschikbaar gesteld. De bestaande afspraken over voortijdig schoolverlaten worden tot in 2015 ongewijzigd voortgezet.
Kwalitatief goed beroepsonderwijs is cruciaal voor het beroepsperspectief in Nederland. De minister geeft aan bij de top vijf wereldwijd voor het onderwijs te willen horen. Met het actieplan Focus op Vakmanschap 2011-2015 is voor mbo-scholen een fundament gelegd om de kwaliteit in de sector te verhogen. Naast dit actieplan verwacht minister Bussemaker extra inzet van mbo-scholen om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Het ministerie wil in vier jaar tijd de kwaliteit van het onderwijs te versterken door op de volgende thema’s kwaliteitsafspraken te maken:
-
Professionalisering
-
Studiesucces
-
Beroepspraktijkvorming
-
Voortijdig schoolverlaten (ongewijzigde voortzetting bestaand arrangement)
Professionalisering
In 2015 wordt gestart met het investeren in professionalisering van het onderwijspersoneel, omdat dit de basis vorm van de onderwijskwaliteit. Onlangs is het Nationaal Onderwijs Akkoord (NOA ) afgesloten. Hierin zijn, onder andere, afspraken gemaakt over het aantrekkelijker maken van het beroep van de leraar. Afspraken uit het NOA worden nu verder uitgewerkt en vastgelegd in cao’s. De nadere uitwerking van de kwaliteitsafspraken over professionalisering worden gebaseerd op de Lerarenagenda.
Studiesucces
Onder studiesucces wordt verstaan ‘de mate waarin de MBO-school er in slaagt studenten, gegeven hun vooropleiding, naar een diploma op te leiden op het niveau dat bij hun talenten past’. In overleg met de sector wordt een indicator ontwikkeld om studiesucces per instelling zichtbaar te maken. Het streven is om vanaf 2016 betere resultaten op het gebied van studiesucces financieel te belonen.
Beroepspraktijkvorming
Beroepspraktijkvorming (bpv) is een belangrijk onderdeel van de beroepsopleiding. De leerling maakt tijdens de bpv kennis met de beroepspraktijk en brengt de theoretische kennis die hij heeft opgedaan in de praktijk en maakt zich werknemersvaardigheden eigen. Het is de taak van de school om de leerling bij de bpv te begeleiden. Uit de JOB-monitor (2012) en de BPV monitor (2011) blijkt dat een kwart van de leerlingen ontevreden is over de begeleiding vanuit school. Door middel van een kwaliteitsafspraak wil minister Bussemaker stimuleren dat de kwaliteit van de bpv verbetert.
Voortijdig schoolverlaten (vsv)
Vanaf 2007 wordt voor de aanpak van voortijdig schoolverlaten met meerjarige, prestatiegerichte convenanten tussen het ministerie van OCW, vo- en mbo-scholen en gemeenten gewerkt. Door deze werkwijze is in Nederland het aantal voortijdig schoolverlaters van 71.000 in 2002 naar 27.950 in 2013 teruggebracht. De huidige werkwijze blijft tot 2016 ongewijzigd. In 2016 mag de teller op maximaal 25.000 vsv’ers staan. Over de wijze van voortzetting wordt besloten op basis van de resultaten die in de periode tot 2016 worden geboekt.
Bron: Ministerie van OCW