Minister Bussemaker eindigde haar rondgang langs de lerarenopleidingen aan hogeschool Fontys in Eindhoven. Een bezoek dat in het teken stond van het opleiden voor het beroepsonderwijs. ‘Onderwijs dat zich in deze tour onderscheid door de praktijkcomponent’, aldus de minister.
Als Leraar van het Jaar voor de sectie MBO was dit bezoek de slagroom op de taart die de rondgang lerarenopleiding al voor me was geweest. Vanuit mijn ervaring binnen deze sector was ik ontzettend benieuwd naar mooie (nieuwe) initiatieven op het gebied van samenwerking tussen opleiding en praktijk en 'good practices' ten aanzien van de professionalisering van docenten om hen beter voor te bereiden en/of te ondersteunen bij de specifieke uitdagingen die het MBO biedt.
Topsport
Een docent in het beroepsonderwijs dient niet alleen een link te kunnen leggen tussen de beroeps- en onderwijspraktijk, ook moet deze – gezien de brede variëteit van uitstroomrichtingen en -niveaus - op pedagogisch en didactisch vlak bijzonder goed onderlegd zijn. ‘En dat is topsport’, werd er in één van de sessies gezegd.
Mix
Om deze ‘topsport’ goed uit te kunnen oefenen lijkt een mix van ‘second career teachers’ en ‘klassiek opgeleide docenten’ nodig te zijn, die elkaar aanvullen en versterken. Dit vraagt om maatwerk, waarbij kwaliteiten van aankomende/startende docenten uitgangspunt zijn, en inductietrajecten, waarbinnen verschillende rollen in het beroepsonderwijs verkend kunnen worden en waarin de docent - door verdere scholing- zich kan specialiseren.
Aantrekkingskracht
Tijdens de sessies wordt meermalen genoemd dat maar weinig docenten tijdens hun opleiding bewust kiezen voor het beroepsonderwijs. De onbekendheid van het beroepsonderwijs wordt hiervoor als reden aangedragen: ‘Veel studenten aan de lerarenopleiding hebben zelf de havo of het vwo en later het hbo of het wo doorlopen, ze kennen het (v)mbo niet.’ Ook voor lerarenopleiders is het mbo vaak onbekend gebied. ‘Lerarenopleiders moeten ambitie gaan uitstralen richting het (v)mbo, het is daarom belangrijk dat zij de context leren kennen. Het werken in duo’s, waarin docenten vanuit het (v)mbo en het hbo samenwerken biedt hiervoor een mooie oplossing.’
Samenwerking
Docenten in het (v)mbo hebben als ‘extra’ taak om de connectie te leggen tussen het onderwijs en het werkveld. Dit vraagt om continue uitwisseling tussen docent en werkveld. Een uitwisseling die, zo noemde een ondernemer, ‘maar lastig op gang komt’. Er moet binnen de lerarenopleiding meer aandacht komen voor deze samenwerking. Verplichte stages als onderdeel van de lerarenopleiding worden als mogelijke oplossing genoemd. Shauna Plompen, docent op het mbo, ziet hierin echter geen oplossing: ‘Het gaat erom dat je als docent continu geïnteresseerd en onderzoekend bent ten aanzien van het werkveld. Deze houding zou tijdens de lerarenopleiding (verder) ontwikkeld moeten worden.’
Verantwoordelijkheid
Ook tijdens dit bezoek legt de minister de vraag neer welke verantwoordelijkheid bij welke betrokkene ligt en wie welke actie in gaat zetten. Gezien de complexiteit van het beroepsonderwijs, met zijn vele stakeholders, zijn verschillende uitstroomrichtingen en – niveaus die een oplossing moet bieden voor eerdergenoemde vraagstukken lijkt het evident dat alle betrokkenen zich verantwoordelijk voelen, deze verantwoordelijkheid bespreekbaar maken en elkaar op deze verantwoordelijkheid aanspreken; dat acties opgezet worden vanuit samenwerking en verbinding.
Ik sluit dit bezoek met veel inspiratie, nieuwe ideeën en nieuwe vragen af. Ik denk dat er vanuit dit mooie initiatief, waarin docenten, studenten en belangrijke stakeholders hun stem konden laten horen, mooie dingen zullen ontstaan. Op naar elke dag een beetje beter (beroeps)onderwijs dat we samen, in verbinding, ontwikkelen.
Marloes van der Meer Mbo-docent van het Jaar 2014-2015