Welke belemmeringen ervaren Caribisch Nederlandse jongeren die in armoede opgroeien ervaren in hun ontwikkelingsmogelijkheden bij de overgang naar meerderjarigheid. Oftewel, wat betekent 18-/18+ problematiek in de Caribisch-Nederlandse context? Dat waren de kernvragen in het onderzoek ‘Het maakt uit waar je wieg heeft gestaan - Een onderzoek naar armoede-gerelateerde problematiek van jongvolwassenen in Caribisch Nederland’, een gezamenlijk project van de Ombudsman en Kinderombudsman. De resultaten verschenen begin september en laten zien dat veel van de jongeren serieuze knelpunten ervaren. Knelpunten die hen belemmeren om uit armoede te komen en die hun overgang naar meerderjarigheid bemoeilijken.
Volgens de Kinderombudsman en de ombudsman moet veel meer haast wordt gemaakt met intensieve samenwerking tussen verschillende beleidsdomeinen zoals sociale zaken, jeugd, huisvesting, onderwijs en gezondheid. Voorzieningen moeten dringend worden aangepast op wat jongeren nodig hebben. Dat wil zeggen dat er meer maatwerk mogelijk moet worden. Het systeem van regels en voorzieningen mag niet langer leidend zijn. Jongeren in Caribisch Nederland moeten erop kunnen vertrouwen dat de overheid zich voor hen inspant. Dat de overheid ervoor zorgt dat hun levensstandaard toereikend is en dat zij kunnen opgroeien onder omstandigheden die gunstig en stimulerend zijn. Daarom vinden de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman het belangrijk dat armoedebeleid zich richt op alle levensgebieden waarop jongeren die in armoede opgroeien, achterstanden hebben. Want alleen op die manier kan de eerder besproken vicieuze cirkel van armoede worden doorbroken. Dat is niet alleen noodzakelijk voor het toekomstperspectief van de huidige generatie jongeren, maar tevens voor de kansen die de generaties na hen hebben.
De vicieuze cirkel van armoede is nog niet doorbroken en vergt een lange adem De verhalen die jongeren en professionals vertellen laten zien dat jongeren in armoede veelal te maken hebben gehad met een belaste geschiedenis. Sommigen hebben noodgedwongen zichzelf moeten opvoeden. Hun ouders hadden het te druk met het combineren van meerdere banen of konden om verschillende redenen de opvoeding moeilijk aan. Een groot deel van deze jongeren groeit (en groeide) op in te krappe woningen waarin zij met te veel mensen samenleven. Naast de praktische belemmeringen die zij ervaren ten aanzien van het kunnen volgen van onderwijs en studie heeft dit ook emotionele gevolgen: er zijn meer spanningen, er is vaker sprake van geweld en seksueel misbruik. Op vroege leeftijd hebben de jongeren hierdoor al te kampen met een achterstand op verschillende terreinen die bijna niet in te halen is. Achterstand op school geeft een groter risico op uitval en zonder diploma van school te gaan. Dit heeft weer tot gevolg dat deze jongeren het later moeilijker hebben om een baan te vinden of om een baan te vinden die voldoende inkomen biedt om te kunnen voorzien in hun eigen onderhoud. Juist omdat zij voor zichzelf weinig mogelijkheden zien weggelegd, maken jongeren soms verkeerde keuzes. Criminaliteit en prostitutie worden gezien als een ‘quick fix’ om uit de armoede te komen; of er wordt een relatie met een oudere volwassene aangegaan als een (tijdelijke) uitkomst. Deze overlevingsstrategieën zitten een positieve ontwikkeling van jongeren in de weg. Er lijkt sprake te zijn van een herhaling van handelingspatronen door armoede, die van generatie op generatie doorgaan: het makkelijk en snel aangaan van relaties leidt tot ongewenste zwangerschappen; schaamte weerhoudt meisjes (en jongens) ervan voorbehoedsmiddelen te kopen en te gebruiken, criminaliteit leidt tot een strafblad waarmee de kans op een baan nog kleiner wordt en relaties waarin de verhoudingen scheef zijn – zoals tussen jong en oud – leiden in veel gevallen weer tot huiselijk geweld. Hiermee is de vicieuze cirkel van armoede rond. Het is belangrijk dat deze doorbroken wordt.
Het probleem van armoede is echter een veelkoppig monster. Jongeren die opgroeien in armoede ervaren niet één of twee belemmeringen op een terrein, maar een breed scala aan belemmeringen op verschillende terreinen. Dit maakt de problematiek extra complex. Het biedt echter ook kansen en openingen om op meerdere domeinen verbeteringen aan te dragen en door te voeren. De informatie die in de verschillende gesprekken is opgehaald, laat zien dat er veel betrokken organisaties en hulpverleners zijn die de situatie van jongeren in armoede willen verbeteren. Ook vanuit de overheid worden er door middel van verschillende maatregelen, investeringen en subsidies mogelijkheden geboden om de kansen voor deze groep jongeren te verbeteren. Desalniettemin maakt dit onderzoek duidelijk dat voor te veel jongeren in Caribisch Nederland de situatie nog steeds penibel is. Het ontbreken van toekomstperspectief maakt dat zij de moed opgeven en de motivatie verliezen om te (blijven) investeren in de toekomst.
Pogingen van professionele volwassenen hen daarin te ondersteunen of te begeleiden zijn tot nu toe veelal gedoemd te mislukken. Uit de gesprekken bleek namelijk óók dat jongeren weinig vertrouwen hebben in personen en in instituties.
Om de cirkel van armoede te kunnen doorbreken is een integrale aanpak nodig, maar óók een aanpak die rekening houdt met de lokale context, de cultuur op de eilanden en het bestaande gebrek aan vertrouwen in de overheid. Waarbij oog is voor het feit dat op de eilanden iedereen elkaar kent. Voor alle in te zetten maatregelen geldt dat er gewerkt moet worden aan herstel van vertrouwen tussen jongeren en instanties. Daarom moeten duidelijke regels worden opgesteld over het delen van informatie en moet het belang van jongeren voorop staan. Een integrale aanpak betekent dat zowel wordt ingezet op (preventieve) hulpverlening en ondersteuning als gekeken wordt naar opvoeding, huisvesting, scholing, leer- werktrajecten en banen. De complexiteit van de problematiek vraagt om een langdurige inzet.
De gesprekken die de Nationale ombudsman en Kinderombudsman hebben gevoerd duiden erop dat er (nog) een aantal knelpunten is dat mogelijke oplossingsrichtingen om armoede te bestrijden belemmert. Zo is gebleken dat de Caribisch-Nederlandse en Europees-Nederlandse cultuur zodanig verschillend is dat maatregelen uit Europees-Nederland niet altijd passend zijn bij de Caribisch-Nederlandse gewoonten en omgangsvormen. Ook kwam naar voren dat er op een aantal terreinen, zoals huisvesting en werkgelegenheid, sprake is van discriminatie en machtsmisbruik. Bovendien bestaat er op de Caribische eilanden een meer algemeen gebrek aan vertrouwen in overheid en overheidsinstanties, mede ingegeven door teleurstellingen die eilandbewoners ervaren sinds de eilanden – als bijzondere gemeenten - onderdeel uitmaken van Europees Nederland.
De Kinderombudsman en de Nationale ombudsman zien met instemming dat de overheid vooral de laatste jaren – maatregelen heeft getroffen voor de bestrijding van armoede in Caribisch Nederland. Zo heeft het kabinet in 2019 een ijkpunt voor een sociaal minimum
vastgesteld en is er een succesvol programma voor de kinderopvang (BESt4Kids) opgezet.Unicef constateerde dat het kabinet zich sterk heeft ingespannen om de positie van kinderen in Caribisch Nederland te verbeteren en dat er op verschillende beleidsterreinen een aanzienlijke vooruitgang is geboekt.81 Toch blijven er volgens Unicef aanhoudende zorgen en benoemde in dat kader kinderen en jongeren die opgroeien in armoede, huiselijke geweld en kindermishandeling.
Om de cirkel van armoede te kunnen doorbreken is een integrale aanpak nodig, maar óók een aanpak die rekening houdt met de lokale context, de cultuur op de eilanden en het bestaande gebrek aan vertrouwen in de overheid. Waarbij oog is voor het feit dat op de eilanden iedereen elkaar kent. Voor alle in te zetten maatregelen geldt dat er gewerkt moet worden aan herstel van vertrouwen tussen jongeren en instanties. Daarom moeten duidelijke regels worden opgesteld over het delen van informatie en moet het belang van jongeren voorop staan. Een integrale aanpak betekent dat zowel wordt ingezet op (preventieve) hulpverlening en ondersteuning als gekeken wordt naar opvoeding, huisvesting, scholing, leer- werktrajecten en banen. De complexiteit van de problematiek vraagt om een langdurige inzet. Goede initiatieven die in dit onderzoek óók naar voren kwamen hadden vaak een tijdelijk karakter terwijl structurele inzet noodzakelijk is om de armoede-problematiek voor jongeren te bestrijden. De ernst van de problematiek vraagt echter dat er snel verbeteringen doorgevoerd worden om de achterstandssituatie voor jongeren in armoede in Caribisch Nederland aan te pakken.
Bovendien is het belangrijk dat jongeren en (jong)volwassen inwoners van Caribisch Nederland de kans krijgen om hierover mee te denken en hun stem te laten horen.
Zowel jongeren als professionals geven aan dat de jongeren op de drie eilanden meer ondersteuning moeten krijgen om zichzelf te ontwikkelen; ondersteuning die in veel gevallen niet door ouders geboden kan worden. Zo vinden verschillende professionals dat jongeren beter ondersteund moeten worden in het succesvol afronden van hun school en in het vinden van een baan. Dit geldt voor alle jongeren, maar in het bijzonder voor jongeren waarbij sprake is van LVB-problematiek. Specifiek wordt hierbij genoemd dat er leer-werktrajecten moeten worden ingesteld voor jongeren met LVB-problematiek, om de kans te verkleinen dat zij gaan rondhangen of in de criminaliteit belanden. Daarnaast moeten er meer (laagdrempelige en toegankelijke) activiteiten op de eilanden angeboden moeten worden zodat jongeren zich kunnen ontwikkelen en vaardigheden kunnen aanleren.
Vanuit het perspectief van een noodzakelijke integrale aanpak en de samenwerking en afstemming tussen de zowel de rijksoverheid als de lokale overheid, dringen de ombudsmannen erop aan dat er snel wordt doorgepakt op een (domeinoverstijgende) samenwerking. Daarbij moeten instellingen hun kerntaak weten te combineren met hulp en ondersteuning op andere domeinen.
Naar het oordeel van de beide ombudsmannen dient het ministerie van BZK hierbij de regie te nemen zodat er in de komende periode heldere en tastbare resultaten kunnen worden geboekt. Dit in ogenschouw nemend bevelen de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman het ministerie van BZK aan zich hierbij vooral te richten op de volgende punten:
• Huisvesting en opvang
De Kinderombudsman en de Nationale ombudsman vinden het belangrijk dat er op korte termijn wordt gezorgd voor voldoende opvangmogelijkheden voor kwetsbare jongeren. Hierbij valt te denken aan projecten zoals Kamertraining en Begeleid Wonen, waarbij huisvesting gecombineerd wordt met extra ondersteuning op andere gebieden. Het is noodzakelijk dat kwetsbare jongeren deze extra ondersteuning krijgen op meerdere gebieden om de stap naar volwassenheid te kunnen zetten.
De ombudsmannen zien dat er op het gebied van huisvesting de nodige stappen worden gezet om de woonsituatie van Caribisch Nederlanders te verbeteren, maar zij constateren tegelijkertijd dat de belangen van met name kwetsbare jongeren uit het oog zijn verloren. Daarom vinden de ombudsmannen dat er op korte termijn gezorgd moet worden voor voldoende opvangmogelijkheden voor deze jongeren. Zij dringen er daarnaast ook op aan dat voor Caribische jongeren in brede zin gewerkt wordt aan het realiseren van betaalbare huisvesting, zodat deze hun eigen leven kunnen opbouwen. Zo kan gedacht worden aan huisvesting in de vorm van studentenhuisvesting of een campus, zoals in Europees-Nederland bekend is.
• Opleidingsmogelijkheden en activiteiten
De ombudsmannen dringen er ook op aan dat er meer opleidingsmogelijkheden komen voor de jongeren op de drie eilanden. In het bijzonder waar het jongeren met gedragsproblemen en/of LVB-problematiek betreft. Er moet voor voldoende stimulerende naschoolse activiteiten worden gezorgd. Deze moeten laagdrempelig en betaalbaar zijn zodat jongeren die in armoede opgroeien hier ook gebruik van kunnen maken. In dit verband is de rol van buurthuizen reeds genoemd, waar bijvoorbeeld sportactiviteiten, kook- of financiële cursussen georganiseerd kunnen worden. Deze activiteiten zouden jongeren kunnen helpen beter voorbereid de toekomst tegemoet te treden. Het is belangrijk dat hierbij nauw wordt samengewerkt met lokale instanties en met de jongeren zelf, zodat dergelijke projecten voldoen aan de behoeften die jongeren zelf ook hebben.
• Beroepsonderwijs en stage- en werkervaringsplekken
Naast meer opleidingsmogelijkheden is het ook belangrijk dat er voldoende stages en werkervaringsplekken zijn voor jongeren en dat er wordt ingezet op het realiseren van meer gericht beroepsonderwijs. Om voldoende stageplekken voor jongeren in Caribisch Nederland te organiseren, kan een quotum ingesteld worden voor stageplaatsen die specifiek en alleen beschikbaar zijn voor de jongeren van Caribisch Nederland.
• Een buddy of vertrouwenspersoon
De ombudsmannen vinden het belangrijk dat er eveneens wordt ingezet op het doorbreken van de schaamtecultuur op het gebied van armoede, mishandeling en geweld en seksualiteit. Ook hierbij geldt: betrek de jongeren zelf bij hoe dit het beste kan worden vormgegeven. Jongeren hebben behoefte aan een buddy of vertrouwenspersoon bij wie zij hun verhaal kunnen doen of die hen kan ondersteunen bij problemen. De ombudsmannen zien ook dat die behoefte er is. Een vertrouwenspersoon kan jongeren in een veilige setting leren om over ‘taboes’ als armoede, mishandeling, geweld en seksualiteit te praten en waar nodig de juiste ondersteuning bieden.
Bron:
Titel: Het maakt uit waar je wieg heeft gestaan - Een onderzoek naar armoede-gerelateerde problematiek van jongvolwassenen in Caribisch Nederland
De Nationale Ombudsman – Kinderombudsman - 8 september 2020
Onderzoeksteam:
Annemarie Tuzgöl-Broekhoven, projectleider
Marit Hopman, wetenschappelijk medewerker Kinderombudsman
Coby van der Kooi, senior beleidsadviseur Kinderombudsman
Gaby von Maltzahn, coördinator Caribisch Nederland
Minka Tegelaar, onderzoeker Nationale ombudsman
Foto: Platform Profielactueel