In het onderwijs gaat het om een ambacht, een onderwijskundig ambacht. Docentschap is een handwerk. En de samenleving cq de school en de ontmoeting met leerling en collega vormen de werkplaats. De docent leeft en werkt in eenheid en in beweging met een continue veranderende omgeving. Noem het wederzijdse afhankelijkheid. Hij/zij begeleidt in die setting de jonge mens op diens levensweg in die omgeving. De onderwijzende wekt in de leerling de aangeboren kwaliteiten, vermogens en talenten. Dat is de kunst van het docentschap. En de wijze waarop uitvoering en inhoud wordt gegeven aan die kunst is afhankelijk van de mate waarin de onderwijzende de eigen vermogens, talenten en kwaliteiten tot ontwikkeling brengt.
In de publieke onderwijsdiscussie beperken de thema’s zich tot salaris, werkdruk, onderwijskwaliteit en het lerarentekort en over de prestaties van de leerling en het klaarstomen van de leerling op een functie in de samenleving. De kern is echter het ambacht. In het onderwijs dienen bepaalde vormen en instrumenten om bij de leerling de aangeboren kwaliteiten, vermogens en talenten te wekken, deze leerling daar kennis mee te laten maken en ze te leren deze aan te wenden in de situaties van het concrete leven.
Het bestaan zélf is de school, een levenspraktijk, die 24/7 omvat. De onderwijskundige omgeving opent deuren naar die (eigen) levenspraktijk waarin men meer en meer het eigen pad ontdekt, groeit in de verantwoordelijkheid voor dat eigen pad en voor de omgang met anderen op dat pad. Tevens kruisen de paden van anderen met het eigen pad en groeit het bewustzijn van het belang en de wederzijdse afhankelijkheid daarvan. Zo groeit de leerling in de jaren van onderwijsjaren in de eigen levenspraktijk. De onderwijsgevende heeft daarin een (bege)leidende rol en een grote verantwoordelijkheid. Hij of zij begeleidt voor een bepaalde tijd de nieuwe generatie mensheid op dat levenspad. Iedere leerling is uniek en maakt tevens deel uit van een wereldgemeenschap die het leven als basis deelt.
In de begeleiding is de docerende gebonden aan een structuur zoals school, tijden, dossiers, termen en kwalificaties. Het is de uitdaging de structuren niet te laten overheersen noch deze te veronachtzamen en om de eigen persoonlijke vermogens verder te (blijven) ontplooien, teneinde gehoor te geven aan en tegemoet te komen aan de mogelijkheden die het leven biedt en aldus de kwaliteit van leven en werk verder inhoud te geven.
Het onderwijskundige ambacht is daarmee altijd een samenspel van docent en omgeving. De docerende geeft elke dag expressie aan wat hij of zij in voorgaande jaren aan kennis en ervaring heeft opgedaan. Jaren waarin de eigen talenten, vermogens en kwaliteiten tot ontwikkeling zijn gebracht en deze uiteindelijk tot expressie heeft kunnen brengen in het onderwijskundige ambacht. Dit ambacht komt dan ook tot leven aan de hand van een breed scala aan menselijke vermogens (denken en geheugen, voelen, emotie) en kwaliteiten (luisteren, spreken etc), didactische en pedagogische kennis, vakkennis en vaardigheden (zoals communiceren). De docerende verzet op een dag veel werk. Hij of zij luistert, spreekt, stimuleert, (be)oordeelt, voedt, verbindt, begeleidt, geeft les, wekt op, presenteert, licht toe, daagt uit, signaleert, verbeeldt, verwoordt, communiceert, overlegt, organiseert, waardeert, analyseert, bewaakt. Hij/zij draagt mede zorg voor het juiste onderwijsklimaat, is een collega en teamlid en pioniert. Hij/zij beheerst het eigen vakgebied en schoolt zichzelf bij. Empathie, begrip kunnen opbrengen, grenzen stellen, duidelijk zijn en ‘’nee’’ kunnen zeggen, het zijn allemaal kwaliteiten en vaardigheden die deel uitmaken van het onderwijskundige ambacht. Kwaliteit van onderwijs is niet te meten in aantal geslaagden maar betreft de best mogelijke uiting van het ambacht en handwerk op enig moment.
Vanuit Profiel zullen we meer aandacht schenken aan de inhoud en betekenis van het onderwijskundige ambacht.