Het bekijken van landkaarten kan soms een verbazend aardige bezigheid zijn. We kunnen in gedachten een reisroute uitstippelen voor de komende vacantie, we kunnen aan het fantaseren slaan over verre landen en vreemde volken. Ja, we kunnen ook alleen op de vorm van de landen en werelddelen letten en er over piekeren, waaraan die vorm ons wel kan doen denken. Zo wordt Italie bijvoorbeeld de laars, die een flinke schop tegen het driehoekige Sicilie geeft. En als we zo speciaal op de vorm letten, komt haast onwillekeurig de gedachte naar boven: hoe zijn al die grillige vormen ontstaan; waaraan danken we die legkaart van landen, zeeen en werelddelen?
Een heel enkele maal kan het bekijken van de landkaart tot een geweldige ontdekking leiden. Dit was bijvoorbeeld het geval in 1910, toen de Duitse meteoroloog, ontdekkingsreiziger en geoloog Alfred Wegener bij het turen naar de werelddelen een inval kreeg, die op het eerste gezicht fantastisch aandoet. Hij werd getroffen door het feit, dat de naar elkaar gekeerde randen van Zuid-Amerika en Afrika zo prachtig bij elkaar aansluiten. Het lijkt er wel op of het stukken van een legkaart zijn, die we alleen maar naar elkaar toe hoeven te schuiven om ze in elkaar te laten passen.
Inhoudsopgave