Dit jaar wordt het vijftigjarig afsterven herdacht van de grote Vlaamse dichter Guido Gezelle, geboren te Brugge in 1830 en er overleden in 1899. Deze herdenking is een welkome aanleiding om een ogenblik onderzoekend stil te staan bij het instrument, waaraan deze wondere minnestreel de heerlijkste klanken heeft ontlokt: de Vlaamse Taal.
De Vlaamsche taal is wonderzoet
Voor wie heur geen geweld en doet . . .
en:
Mijn Vlaanderen spreekt een eigen taal; God gaf elk land de zijne, en laat ze rijk zijn, laat ze kaal: ze is Vlaamsch en ze is de mijne.
Wat is dit Vlaams dat Gezelle een taal noemt ? Is het een andere dan het Nederlands dat in het Noorden gesproken wordt? Op deze vraag te antwoorden en meteen zeer bondig uitzetten hoe de Vlamingen hun taal hebben ver-worven, bewaard en ontwikkeld, is het opzet van dit A-O-boekje.
Inhoudsopgave