Wie van Babylon iets kwaads zegt, is als een man, die zijn moeder
vermoordt. Babylon is als een zoete dadel, een vrucht, liefelijk om te aanschouwen."
Dat zong meer dan zeven eeuwen voor Christus een dichter over
zijn geliefde stad, die in glans en grootheid alle wereldsteden uit de
oudheid, ook het latere Rome, heeft overtroffen.
De stad waarover de Bijbel herhaaldelijk spreekt en waarvan de
engel uit de Openbaring uitroept: ,,Zo zal Babylon met geweld
geworpen worden, de grote stad, en zij zal nooit meer gevonden
worden." (Openb. 18 : 21).
De geschiedenis leert ons hoe het einde is gekomen van dit centrum
van cultuur en beschaving, dat door Nebukadnesar II, de machtige
koning van het Nieuwbabylonische rijk tot een wereldhoofdstad is
gemaakt.
Inhoudsopgave