Onderwijswerkgevers maken steeds meer gebruik van flexibele arbeidscontracten. Flexwerkers hebben weinig zekerheid, kunnen zich niet goed in een team ontwikkelen, hebben minder scholingsrechten en worden geconfronteerd met ongelijke arbeidsvoorwaarden. Iemand een sprokkelbaan aanbieden voor drie uur vindt de AOb niet normaal. Ook is het niet normaal om op grote schaal tijdelijke contracten te geven terwijl het om vast werk gaat. De AOb wil meer echte banen.
Een baan van normale omvang met een vast contract moet weer de norm zijn in het onderwijs. Als er structureel werk is moet dit omgezet worden in een vast dienstverband. Als schoolbesturen samenwerken kunnen sprokkelbanen verdwijnen en vervangen worden door grotere banen. Invallers zouden na één jaar een vast contract moeten krijgen. Dit kan ook een vast invalcontract zijn. De flexibele formatie moet tot een minimum beperkt blijven en alleen ingezet worden bij onvoorziene pieken, bijvoorbeeld bij griepepidemieën.
Hoe dan?
Als de overheid het onderwijs serieus neemt, moeten er meer echte banen komen. De overheid kan daarvoor zorgen door positieve prikkels in de bekostiging en bonussen voor invalpools met vast werk. En door goed te monitoren of schoolbesturen zich houden aan de uitgangspunten: vast werk in een vaste baan, invalwerk in een vaste vervangingspool. Schijnconstructies waarbij werknemers constant tijdelijke contracten krijgen, moeten juridisch worden aangepakt.
Flexwerk niet goedkoper
Een vast contract kost werkgevers minder dan een flexcontract op payroll-basis of uitzendbasis (tot 60 procent opslagkosten aan bemiddelaar). Uitsluitend als een werkgever een werknemer na twee jaar of langer ontslaat, wordt het schoolbestuur geconfronteerd met extra kosten: de transitievergoeding. Deze kosten zijn de eerste tien jaar zeer beperkt, omdat de transitievergoeding langzaam opbouwt.
Middelbaar beroepsonderwijs
De gemiddelde leeftijd van het onderwijspersoneel in het mbo is hoog. De AOb heeft hier al vaker op gewezen. Veel gewaardeerde collega’s zwaaien de komende kabinetsperiode af. Het is nog maar de vraag of zij -adequaat- worden vervangen. Ervaren mbo-docenten hebben vanwege hun lestaak weinig tijd om een beginnende onder hun hoede te nemen. De AOb stelt vast dat het met de huidige werklast voor het vaste personeelsbestand onmogelijk is om steeds weer nieuwe tijdelijke krachten in te werken. Het vraagt te veel van mensen en is bovendien geen duurzame investering: na een korte periode is de collega immers weer vertrokken. Terwijl netwerken met het bedrijfsleven juist tot bloei komen in een lange termijn relatie. Nu de economie verder aantrekt zal het mbo moeten concurreren met de marktsector om leerkrachten binnen te halen. Een flexcontract help daar niet bij.