Platform Profiel Actueel

people-coffee-tea-meetingx.jpg

Profiel Exclusief: Veranderend docentschap - wat vinden docenten zelf?

15 jun 2017 | Nieuws

Een mbo-docent is al lang niet meer de persoon die enkel voor de klas staat en een verhaal afdraait. Docentschap verandert met maatschappelijke ontwikkeling, de innovatie in bedrijven en de mondigheid van de jeugd. Docenten horen geregeld dat ze achterlopen. Ze moeten om zich heen kijken en zich blijven aanpassen. In dit exclusief artikel van ProfielActueel geven docenten hierover hun eigen visie.

De kritiek dat de docent onvoldoende meebeweegt met de veranderingen in de maatschappij is niet nieuw, constateert Marjolein Held. Ze is docent verpleegkunde op het Koning Willem I College in Den Bosch en voorzitter van de Beroepsvereniging mbo (BVMBO). Ze benadrukt dat er onderwijsvormen ontstaan waarin docenten tonen dat ze wel degelijk meebewegen en zelfs zeer vernieuwend zijn. ‘Maar die groep horen we te weinig.’

Je hoort wel dat veel docenten aanhikken tegen nieuwe taken en rollen. Studieloopbaanbegeleiding bijvoorbeeld, waar naast decanen ook docenten een rol in hebben gekregen. Volgens de Inspectie van het Onderwijs in het laatste jaarrapport zijn mbo-docenten hierin geregeld ‘handelingsverlegen’. De inspectie vindt lessen te weinig uitdagend en docenten zouden meer moeten wisselen met werkvormen. Dat zou beter werken voor de huidige leerlingengeneratie. Docenten differentiëren volgens de Inspectie te weinig tussen verschillende leerlingen en de professionalisering kan beter.

Wat denken de docenten zelf? De BVMBO is zes jaar geleden opgericht om de docenten een stem te geven in het gesprek over onderwijs. De vereniging, die nu bijna 1500 leden telt, organiseert bijvoorbeeld sessies over de verschuiving van de rol van de docent. Held: ‘Je kunt het over je heen laten komen, maar je kunt er ook actief mee bezig zijn.’ Veranderend docentschap is niet iets waar de BVMBO van wakker ligt. ‘Dat de maatschappij verandert en ook de studenten betekent dat je je regelmatig moet afvragen: doen we het nog goed?’

Vooruitgang

Held ziet al veel veranderingen. ‘Natuurlijk is er onder docenten een groep die het lastig vindt om mee te bewegen, bijvoorbeeld nu met digitale ontwikkelingen. Maar ik zie het niet zo somber.’ De afgelopen 25 jaar is onderwijs verschoven naar het individu, constateert ze. ‘Meer maatwerk. En er is meer samenwerking met bedrijfsleven en afstemming op arbeidsmarktbehoefte. Een goede vooruitgang. Destijds was er een kader waarin we werkten en een vaststaand beeld waarvoor we opleidden. We zijn nu meer om ons heen gaan kijken.’

De beroepsvereniging speelt daarin een rol. ‘Voorheen ondergingen we het meer, nu praten we mee. Wat heb je nodig als docent?’ Bijvoorbeeld in de relatie met het bedrijfsleven. ‘Ondanks alles blijven mbo en bedrijfsleven twee gescheiden werelden. Het zou nog veel meer één wereld kunnen worden, in elk geval dichter bij elkaar. Daar denken we als BVMBO in mee, hoe dat er uit kan zien.’

Gerard Schuttenbelt, kaderlid CNV en voorzitter van de Ondernemingsraad van Groenhorst, ziet veel collega’s die gemotiveerd zijn meer in de praktijk te proeven. ‘Geweldig’, zegt hij. ‘Als die docenten enthousiast zijn over de praktijk worden leerlingen dat ook.’ Toch is goed docentschap in mbo volgens hem niet alleen gericht op vak en beroepspraktijk. ‘We willen leerlingen maatschappelijke bagage meegeven, want ze zijn ook burger. Ja, bedrijfsleven wil zoveel mogelijk aandacht voor beroepskwalificaties. Daar hebben ze belang bij, maar het kan niet zover gaan als het bedrijfsleven soms wenst. Specialisatie in een beroep kun je soms beter doen via scholing on the job. We moeten ons niet gek laten maken door de vraag naar smalle uitstroomkwalificaties.’

Ruimte

Misschien is er vooruitgang te zien, maar er is vaak te weinig ruimte, denkt Schuttenbelt. ‘Wil een vakdocent een rol spelen in studieloopbaanbegeleiding, dan moet hij weten hoe de vraag op de arbeidsmarkt zich ontwikkelt. Dus moet hij contact hebben met de praktijk. De docent moet daarvoor gefaciliteerd worden.’

Hij ziet vaker een omgekeerde beweging. ‘Scholen halen mensen uit bedrijfsleven voor gastlessen. Prima, maar belangrijker is dat de docent naar het bedrijfsleven gaat. Dat is makkelijk gezegd, want de werkdruk is hoog. Ik zou willen dat docenten meer gepland contact hebben met bedrijfsleven. Alleen als je dat organiseert, werkt het.’

Dat geldt ook voor differentiëren in de les. ‘Stel je voor dat je bij Engels een elektromonteur in de les hebt, een loodgieter en andere technici. Ze willen allemaal beroepstaal die aansluit bij hun beroepsopleiding. Niets op tegen, en leerlingen zullen als een docent differentieert, gemotiveerder in de les zitten, maar het vraagt veel meer voorbereiding.’

En dan is er de veranderde jeugd. ‘Docenten willen het heel graag zo goed mogelijk doen voor de leerlingen,’ zegt Schuttenbelt. Dat voorop, maar ‘dat de jeugd nu anders is, daar moet je wel in mee kunnen gaan’, zegt Leonie Barnier, vakdocent groene ruimte bij Terra in Meppel. ‘Ze hebben minder geduld, het moet allemaal snel klaar. Ze kunnen zich vaak minder lang concentreren. Dan moet je meer variëren om ze erbij te houden en ze actief aan het werk te zetten. Vroeger kon je nog weleens een halfuurtje theorie geven. Nu zijn ze direct afgeleid.’

Barnier denkt dat meer verantwoordelijkheid bij de mbo’ers neerleggen, zoals in bepaalde nieuwe lesvormen gebeurt (projectonderwijs, regioleren, mini-ondernemingen), goed past bij de leerlingen van nu. Mooi, vindt Schuttenbelt, maar vaak gaat het vergezeld van nieuwe verantwoordingsplicht. ‘Wat heb je gedaan en wat levert het op? In ons onderwijs heerst immers het rendementsdenken. Met goede bedoelingen, maar dit maakt experimenten ingewikkeld. Dan zegt de school: we houden ons toch maar aan de urennorm.’ Hij is benieuwd of de inspectie meer ruimte gaat geven. ‘Want wil je kunnen experimenten met nieuwe onderwijsvormen, dan moet je ook fouten mogen maken.’

Docentenkamers

Het lijkt er dan op dat de overheid aan de ene kant wel ziet dat er stappen moeten worden gezet in het onderwijs (en het docentschap) om ontwikkelingen bij te benen, maar dat de eisen die ze stelt aan onderwijs en docenten echte onderwijsvernieuwing in de weg zit. Denk behalve minimale contacturen aan administratieve verantwoording, veranderende kwalificatiedossiers, afstemming met collega’s, gewenste aandacht voor maatschappelijke thema’s en de toegenomen zorgfunctie van scholen. Schuttenbelt: ‘Dat dwingt docenten in het defensief.’

Hij vindt het dan vooral ook jammer dat veel roc’s docentenkamers afschaffen. ‘Ik denk dat we docentenkamers moeten koesteren als plek om samen te zitten en informeel contact te hebben.’

Je hart luchten over alles wat er op je afkomt bijvoorbeeld. Barnier ziet dat er in het mbo meer nadruk komt op algemene ontwikkeling in plaats van beroepsgerichte inhoud. ‘Ik begrijp dat wel. Dat beroepen sneller veranderen, betekent dat mensen flexibeler moeten zijn in de loopbaan.’ Leren initiatief nemen en creatief en ondernemend zijn. Maar, zegt ze, ‘het betekent dat je als vakdocent moet loslaten. Dat wat je vroeger zo belangrijk vond, hoeft nu misschien niet meer. Ik heb leren loslaten dat mijn vak zo ongelooflijk belangrijk is, maar ik ben daar soms wel verdrietig over.’

Tekst: Ton van den Born

Foto: Pexels

 
 

 
Meer over
 
Creatieve ruimte Labora.jpg
27 jul 2017

Profiel Exclusief: Nimeto, school voor ‘creatieve ruimtemakers’

Profiel exclusief: Nimeto, school voor ‘creatieve ruimtemakers’
Hoorn1.jpg
7 jun 2017

Horizon Plaza brengt 280 praktijkopleiders bijeen

Horizon Plaza brengt 280 praktijkopleiders bijeen
24-25-Techniek-460005.jpg
31 mei 2017

Oproep MBO Raad aan werkgevers en politici: red het beroepsonderwijs!

Oproep MBO Raad aan werkgevers en politici: red het beroepsonderwijs!

COOKIE INFORMATIE

Voor een volledige werking van deze website wordt gebruik gemaakt van cookies.
Meer informatie over cookies > Accepteren Alleen noodzakelijke cookies