De manier waarop het ETZ (Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis) in Tilburg hbo- en mbo-verpleegkundigen in de praktijk op twee afdelingen heeft ingezet, verdient landelijke navolging. Zorgspecialisten zeiden ‘zwaar onder de indruk’ te zijn over de geboekte resultaten van twee zogeheten proeftuinen in het ETZ. Dat deden zij donderdag 16 februari op het zeer druk bezochte congres ‘Verpleegkundigen op de Stip’ in het Koning Willem II-stadion in Tilburg.
Ruim 500 deelnemers, voornamelijk verpleegkundigen, zorgmanagers en opleidingsadviseurs, uit alle delen van Nederland kregen donderdag de resultaten gepresenteerd. Het ETZ organiseerde het congres in samenwerking met onder meer de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen.
Om in een vergrijzende samenleving ook na 2020 kwalitatief goede zorg te kunnen blijven bieden aan een steeds oudere patiëntenpopulatie, moet in ziekenhuizen het aantal hoger opgeleide verpleegkundigen drastisch groeien. Nu tellen ziekenhuisafdelingen vaak nog geen 25 procent hbo-geschoolde verpleegkundigen.
De mix kan verschillen per afdeling, uit de twee proeftuinen blijkt een 50-50 verdeling ideaal te zijn. Om dat te bereiken moeten verpleegkundigen met een mbo-opleiding met steun van de werkgever een hbo-diploma kunnen halen. Maar het is ook nodig dat hbo-verpleegkundigen op de werkvloer functioneren naar hun opleidingsniveau.
Het ETZ heeft op twee verpleegafdelingen, neurologie en chirurgie, het afgelopen jaar een experiment uitgevoerd in een zogeheten proeftuin. Op de afdelingen is een werkwijze ingevoerd die duidelijk onderscheid maakt tussen een hbo- en mbo-verpleegkundige.
Beide niveaus werken aan het bed van de patiënt. De hbo’er is daar degene met de coachende rol, die ook de taak heeft in klinisch rederneren en er op moet toezien dat wordt gewerkt volgens de vastgestelde methoden. Voor de mbo-verpleegkundigen blijven taken en verantwoordelijkheden hetzelfde. Het ETZ kiest ervoor geen onderscheid te maken in complexiteit van de zorg: alle verpleegkundigen zorgen voor alle patiënten.
Bron: ETZ