De Onderwijsraad adviseert O&O-fondsen te hervormen en een persoonlijk leven lang leren budget in te stellen. Het huidige beleid en de financiering van een leven lang leren zijn versnipperd. De raad pleit daarom voor een persoonlijk leven lang leren budget en een versterking van de regionale aanpak. Dit staat in het advies Vakmanschap voortdurend in beweging, dat vanochtend wordt aangeboden aan de Tweede Kamer en in de middag wordt gepresenteerd aan minister Bussemaker (Onderwijs).
Middelbaar opgeleiden (mbo diploma op niveau 2 of hoger) krijgen het steeds moeilijker op de arbeidsmarkt. Bedrijven betalen indirect voor scholing van hun werknemers via de bijdrage aan O&O-fondsen (Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen). Gelet op de huidige knelpunten op de arbeidsmarkt is de besteding van de middelen in deze fondsen niet efficiënt en effectief. Zo hebben mensen geen toegang tot de fondsen na het verlies van hun baan, terwijl ze op dat moment scholing het hardst nodig hebben. Daarnaast wordt financiering meestal alleen gebruikt voor scholing binnen een specifieke sector.
Tussen 2003 en 2014 is de deelname aan een leven lang leren in Nederland toegenomen van 16,4% naar 17,8%. Deze deelname blijft echter achter bij de overheidsdoelstellingen; 20% van de 25- tot 65-jarigen moet in 2020 een opleiding of cursus volgen. Vooral de deelname van middelbaar opgeleiden aan scholingsactiviteiten is laag, terwijl een leven lang leren juist voor deze groep extra van belang is. De aanzet voor postinitiële scholing moet al in de initiële opleiding gegeven worden. De raad adviseert daarom de inspanningsverplichting van loopbaanoriëntatie en -begeleiding in het mbo op termijn te verzwaren tot een resultaatsverplichting voor de student. Het is belangrijk dat mbo-studenten zich al vroeg bewust zijn van de noodzaak van blijvend leren en dat zij ook zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen voor hun loopbaanontwikkeling.