Platform Profiel Actueel

C8Akrd-W4AAF31i.jpg

Profiel Exclusief: ‘Jongens hebben behoefte aan competitie’

6 sep 2017 | Nieuws

Al jaren scoren jongens in het onderwijs slechter dan meisjes. Tijd voor een speciale jongensaanpak op het mbo vinden Henno Oldenbeuving en Karin van Brussel. Ze schreven ‘Geef ze vleugels op het mbo’, een boek vol tips voor een jongensachtige benadering van het onderwijs. ‘Jongens hebben behoefte aan competitie.’

Geef een groep jongens een opdracht en ze slaan aan het experimenteren. Geef een groep meisjes een opdracht en ze beginnen te overleggen. Voor beide manieren van werken is iets te zeggen, toch pakt het onderwijs de laatste tijd positiever uit voor meisjes. In alle onderwijstypen, maar ook op het mbo, doen zij het beter dan jongens. Op het mbo zit zelfs 60 procent van de jongens op een lager niveau dan het oorspronkelijke advies van de basisschool. Tijd om na te gaan hoe het beter kan, vonden Karin van Brussel en Henno Oldenbeuving. Van Brussel is onderwijsadviseur op het Deltion College, Oldenbeuving doet bij bureau BEET onderzoek naar talentontwikkeling en motivatie en werkt als docent ondernemerschap op de Eventacademie van MBO Utrecht.

Drie jaar lang verrichtten ze onderzoek naar de onderprestaties van jongens. ‘We hebben vakliteratuur doorgenomen op zoek naar positieve interventies,’ zegt Oldenbeuving. ‘We hebben gekeken wanneer docenten de goede dingen doen. Daarnaast hebben we gesproken met studenten en docenten van Techniek & Vormgeving van het Deltion College, een afdeling met 90 procent jongens. We vonden onze bevindingen zo waardevol en inspirerend dat we ze hebben samengevat in Geef ze vleugels op het mbo. Het boek bevat tien interventies die docenten houvast kunnen bieden (zie kader).’

Uit de gesprekken met de jongens kwam één ding naar voren: ‘Ze willen vooral duidelijkheid. De beste docenten zijn vaak de strengste. Veel docenten, maar ook ouders, gaan uit van een intrinsieke motivatie. Je leert voor jezelf, zeggen ze dan, je doet het niet voor ons. Maar dat doen jongens vaak wél. Ze hebben nog niet altijd een beeld van wat ze later willen, ze moeten inzicht krijgen in wat ze nog niet weten.’

Jongens kunnen de ruimte die ze krijgen vaak niet aan, merkt Oldenbeuving. ‘In mijn eigen lessen  ondernemerschap ga ik daarom ook niet over alles in discussie. Niet alles hoeft meteen leuk te zijn, later wordt vaak pas duidelijk waarom ze iets moeten leren. Je moet laten zien dat ze jou kunnen vertrouwen. Dezelfde aanpak hanteer ik trouwens ook met de ouders. Als zij het ergens niet mee eens zijn, vraag ik: vertrouwt u mijn beleid? Ik zie dat uw zoon of dochter veel potentie heeft en daarom neem ik nu een bepaalde beslissing, ik doe het niet om te pesten. Dat accepteren ze.’

Van Brussel en Oldenbeuving lieten tijdens inspiratiesessies docenten naar hun eigen onderwijs kijken en daaruit bleek dat veel van hen al in de goede richting zaten. ‘Wat mij wel heeft verbaasd is dat competitie in het onderwijs bijna een vies woord is geworden. Jongens gaan graag de competitie aan. Niet alleen met een ander, maar ook met zichzelf. Daar moeten we meer op inspelen. Ook is het belangrijk dat ze direct feedback krijgen. Laat ze niet te veel los, ze leren het meest als ze meteen worden bijgestuurd.’

Maar hoe zit het met de meisjes? Verdienen die geen speciale aandacht? ‘De interventies die wij voorstellen werken ook voor hen,’ zegt Oldenbeuving. ‘De laatste jaren is in het onderwijs een kant opgegaan die is gericht op binnen de lijntjes kleuren. Meisjes scoren daarbij goed, maar jonge vrouwen tussen de twintig en dertig verzuimen ondertussen opvallend vaak wegens arbeidsstress. Ze hebben niet leren omgaan met tegenslag, ze zijn geen competitie gewend, ze hebben moeite met focussen. Zaken die ze niet hebben geleerd op school.’

Uiteindelijk hebben alle studenten – jongens én meisjes - duidelijkheid en vertrouwen nodig en dat kunnen docenten hun geven.

 

[in kader]

Tien tips

Karin van Brussel en Henno Oldenbeuving en geven in hun boek deze tips om jongens bij de les te houden:

1.            Inspireer: bedenk waarom jezelf destijds voor je vak hebt gekozen en draag je passie over.

2.            Maak ruimte voor fouten: geef studenten de gelegenheid te experimenteren.

3.            Daag ze uit: schat in hoeveel behoefte aan uitdaging een student aan kan en geef hem dan de ruimte.

4.            Organiseer competitie: jongens gaan graag de strijd aan. Niet alleen met elkaar, maar ook met zichzelf – stimuleer ze bijvoorbeeld een hoger cijfer te halen dan de vorige keer.

5.            Geef feedback: laat snel en duidelijk weten wat je van gedrag of een prestatie vindt. Jongens willen zich gezien voelen.

6.            Wees duidelijk: jongens houden van voorspelbaarheid. Geef aan wat jouw regels zijn en wat je verwacht.

7.            Koester verwachtingen: laat de studenten merken dat je vertrouwen in hun prestaties hebt. Geef complimenten.

8.            Zorg voor rolmodellen: help de studenten duidelijk te krijgen hoe hun toekomst eruit kan zien.

9.            Weet wat hen drijft: ken de motivatie van elk van je studenten.

10.          Kijk naar de sociale omgeving: hoe stellen de ouders, de partner of vrienden van de studenten zich op? Stimuleren zij of remmen ze af? Ga erover in gesprek.

Voor meer informatie klik hier

Tekst: Mirjam Janssen

 
 

 
Meer over
 
Vakblad Profiel 07 2017 p01a.jpg
10 okt 2017

Vakblad Profiel oktober – Thema: flexibel beroepsonderwijs

Vakblad Profiel oktober – Wegen naar een meer flexibel beroepsonderwijs
IMG_20140918_143433.jpg
9 sep 2017

Profiel bijeenkomsten rond ‘Het onderwijskundig ambacht in het beroepsonderwijs’

Profiel Conferenties rond ‘Het onderwijskundig ambacht in het beroepsonderwijs’
b1.jpg
8 sep 2017

Profiel Exclusief: Mbo en ict - leer de leraar leren

Profiel Exclusief: Mbo en ict - leer de leraar leren

COOKIE INFORMATIE

Voor een volledige werking van deze website wordt gebruik gemaakt van cookies.
Meer informatie over cookies > Accepteren Alleen noodzakelijke cookies