Na vijf jaar heeft het ROC ID-College de invoering van het Flex-ID, gebaseerd op het 4C/ID model van Jeroen van Merriënboer, bijna voltooid. Dat vertelt CvB-voorzitter Otto Jelsma in vakblad Profiel. Het 4C/ID model geldt een modern instructie-ontwerpmodel. Het model biedt meer mogelijkheden tot differentiatie. Jelsmal: ‘De student moet kunnen versnellen, verbreden, verdiepen, maar ook kunnen vertragen als dat nodig is.’
ROC ID College maakt dit mogelijk door het onderwijs in gestandaardiseerde bouwstenen te organiseren waarbij studenten een eigen studietraject kunnen samenstellen, dat natuurlijk wel gericht is op een diploma. Uiteraard met de nodige begeleiding en ondersteuning. ‘Deze keuze heeft wel een paar ingrijpende consequenties,’ zegt Jelsma. ‘Zo nemen wij afscheid van het jaarklassensysteem. Studenten worden ingedeeld in leergroepen. In welke groep is afhankelijk van de keuze die ze zelf maken en het aanbod van onderwijsbouwstenen op een bepaald moment van het jaar.’
In de organisatie van het ID-College, bestaande uit zo’n 50 onderwijsteams van maximaal 15 fte is in de reorganisatie van de afgelopen jaren een directielaag aangebracht tussen het CvB en de onderwijsmanagers, die tegenwoordig onderwijskundige teamleiders heten. Dit zijn ‘meewerkende voormannen/vrouwen’ die minimaal 20 procent van hun tijd lesgeven. ‘Zo houden ze feeling met het vak,’ zegt bestuursvoorzitter Jelsma. ‘Ze zijn verantwoordelijk voor het onderwijs en de medewerkers, niet voor financiën en facilitair. Dat ligt bij de directie, die op zijn beurt verantwoording aflegt aan het CvB.’
De organisatie is de afgelopen vier jaren ingericht in een domeinstructuur. De docenten zelf zijn volgens Jelsma blij met de nieuwe inrichting van het onderwijs. ‘Ik hoor docenten soms letterlijk zeggen: ‘Ik kan eindelijk weer mijn vak uitoefenen.’ Jelsma heeft veel tijd en energie gestopt in de opbouw van zijn onderwijsorganisatie. Nu is het tijd om de blik naar buiten te richten, stelt hij. Hij wil meer strategische allianties sluiten met bedrijven om samen te werken en ook onderwijsmodules in coproductie te ontwikkelen. Partnerships sluiten met toeleverende vmbo-instellingen en hogescholen. ‘Zeg maar dat we ons willen ontwikkelen van een ‘bolwerk naar een netwerkorganisatie’.
Bron: Vakblad Profiel, interview Heleen Hupkens