Platform Profiel Actueel

EU.jpg

Onderwijsraad | Toename invloed Europa op Nederlands onderwijs vraagt om een agenda

19 mrt 2023 | Nieuws

Door Frans Hoogendijk, Talitha Stam en Jasper Jans, zij zijn werkzaam als raadsadviseur bij de Onderwijsraad. Correspondentie naar f.hoogendijk@onderwijsraad.nl 

De Onderwijsraad adviseert de regering serieus werk te maken van Europees onderwijsbeleid. Want de huidige afwachtende houding van Nederland doet geen recht aan de toegenomen invloed van Europees onderwijsbeleid en de recente ontwikkelingen in Europa. De raad beveelt de onderwijsministers aan om in samenspraak met het onderwijsveld te zorgen voor een strategische agenda, die duidelijkheid biedt over de Nederlandse ambities voor Europees onderwijsbeleid. Welke doelstellingen heeft Nederland? En hoe dragen die bij aan het Nederlandse onderwijs? Een strategische agenda geeft focus en houvast aan het onderwijsveld en de overheid. Zo kan het Nederlandse onderwijs beter gebruik maken van de mogelijkheden die Europa biedt, zicht houden en anticiperen op de risico’s en kan Nederland het onderwijs in andere EU-lidstaten helpen versterken.

Invloed Europa op Nederlands onderwijs neemt toe

Het Nederlandse onderwijs wordt steeds meer beïnvloed door Europa. Via sturingsdynamiek in de complexe en gelaagde context van Europa komen lidstaten tot afspraken en nemen zij besluiten die het onderwijs direct beïnvloeden. Denk aan afspraken over onderwijs in vreemde talen, samenwerking tussen onderwijsinstellingen en internationale uitwisseling van leerlingen, studenten en docenten, binnen het kader van het streven naar een Europese Onderwijsruimte. De Europese Unie speelt een steeds belangrijker rol in die sturingsdynamiek. Niet alleen met ambities en initiatieven op onderwijsgebied, maar ook met doelstellingen en wetgeving op aanpalende beleidsterreinen (economisch, sociaal) die het onderwijs raken. Zoals de richtlijn voor de erkenning van beroepskwalificaties, en de interne marktregels inzake vrij verkeer van vestiging, diensten en werknemers.

Europees onderwijsbeleid bereikt inmiddels het klas- en praktijklokaal en de collegezaal. Dat komt mede doordat onderwijsinstellingen zich actiever op Europa zijn gaan oriënteren en daar samenwerken. Dit is het duidelijkst te zien in het hoger onderwijs, maar ook in het middelbaar beroepsonderwijs en primair en voortgezet onderwijs is toenemende invloed van Europa zichtbaar. Lidstaten en instituties in en om Europa beschouwen onderwijs steeds meer als onderdeel van de oplossing voor ingrijpende opgaven, zoals het klimaat, de arbeidsmarkt, technologie en digitalisering, migratie, de energietransitie en versterking van de democratische rechtsstaat. Dat heeft ook gevolgen voor het beroepsonderwijs. Zo concludeerde de EU in 2016 dat het onderwijs en de arbeidsmarkt niet goed op elkaar aansluiten en introduceerde de (New) European Skills Agenda, om de kwaliteit en relevantie van aangeleerde vaardigheden te versterken. De Europese Commissie borduurt hierop voort door het jaar 2023 uit te roepen tot het jaar van de Skills. Met dit voorstel wil de Europese Commissie meer investeren in leven lang leren en de afstemming van het vaardighedenaanbod op de veranderende behoeftes van de arbeidsmarkt als gevolg van de digitale en groene transities. Europees onderwijsbeleid is dan ook in omvang toegenomen, met meer geld (een verdubbeling van het budget van Erasmus+), meer kennis en hogere onderwijsambities.

De komende jaren vindt een reeks van strategische besluiten plaats in de Europese Unie, bijvoorbeeld over de herijking van de huidige Europese onderwijsdoelstellingen en over nieuwe initiatieven op onderwijsterrein. In 2029 wordt Nederland voorzitter van de Europese Unie. Daarmee krijgt de Nederlandse regering de kans mede richting te geven aan Europees onderwijsbeleid. Met het aanstaande voorzitterschap is het nu des te belangrijker dat de regering serieus werk maakt van Europa. Wat is de Nederlandse inzet? En hoe draagt deze bij aan het onderwijs in Nederland? Dat brengt de Onderwijsraad ertoe uit eigen beweging een advies te formuleren over de manier waarop de Nederlandse regering zich dient op te stellen in Europees onderwijsbeleid. Het advies is gericht aan de onderwijsministers.

Maak serieus werk van Europees onderwijsbeleid

De Onderwijsraad adviseert de onderwijsministers serieus werk te maken van Europees onderwijsbeleid door een proactieve houding aan te nemen. De huidige afwachtende houding van Nederland past niet bij de intensievere sturingsdynamiek in Europa en de onderwijsambities van de EU die het Nederlandse onderwijs steeds meer beïnvloeden. Een afwachtende houding strookt ook niet met de wensen van partijen en onderwijsinstellingen in het veld. Zij hebben behoefte aan meer helderheid over de gekozen strategie en doelstellingen, zodat ze beter kunnen anticiperen op toekomstig Europees onderwijsbeleid. Een afwachtende houding past evenmin bij de stelselverantwoordelijkheid van de overheid. Om die verantwoordelijkheid te kunnen waarmaken, dient de regering goed zicht te hebben op de bewegingen en deelname van het onderwijsveld in Europees onderwijsbeleid – denk aan uitwisseling en samenwerking, subsidies en vergelijkend onderzoek. Zo zijn zowel de kansen als risico’s hiervan voor de toegankelijkheid, doelmatigheid en kwaliteit van het onderwijs goed in beeld.

Zorg voor een Nederlandse strategische agenda voor Europees onderwijsbeleid

Serieus werk maken van Europees onderwijsbeleid start met een strategische agenda die beschrijft wat de Nederlandse inzet is en hoe deze inzet bijdraagt aan het Nederlandse onderwijs. Daaraan ontbreekt het nu. Een strategische agenda geeft focus en biedt houvast aan zowel de overheid als het onderwijsveld. Met een strategische agenda kan het onderwijs beter gebruik maken van de mogelijkheden die Europa biedt, zicht houden en anticiperen op de risico’s, en ook het onderwijs in andere EU-lidstaten helpen versterken. Bij het opstellen van een strategische agenda beveelt de raad aan een routekaart richting het EU-voorzitterschap in 2029 te gebruiken, met momenten waarop strategische besluitvorming binnen de EU plaatsvindt. Deze momenten kunnen dienen als mijlpalen, zodat de Nederlandse inbreng zorgvuldig en samen met het onderwijsveld en het parlement kan worden voorbereid. De raad pleit er nadrukkelijk voor het onderwijsveld te betrekken bij het opstellen van de Nederlandse strategische agenda. Zo kan de overheid aansluiten bij de bewegingen en ontwikkelingen die nu al gaande zijn in het onderwijsveld, en de kennis en ervaring benutten die partijen in het veld hebben opgedaan. Daarnaast beveelt de raad aan om de doelstellingen in de agenda beperkt te houden en te zorgen voor goede afstemming tussen onderwijs en aanpalende beleidsterreinen, zoals wetenschapsbeleid, jeugdbeleid en arbeidsmarktbeleid. De raad beveelt verder aan om de doelstellingen in de strategische agenda ook ná het Nederlandse voorzitterschap periodiek te herijken. Op die manier blijft de agenda een waardevol afwegingskader voor de Nederlandse inbreng in Europa en richtinggevend voor het beleid van de onderwijsinstellingen in Nederland.

Besteed bij formuleren doelstellingen extra aandacht aan het middelbaar beroepsonderwijs

Bij het formuleren van de doelstellingen voor de Nederlandse strategische agenda vraagt de raad extra aandacht voor het middelbaar beroepsonderwijs. Dat past ook bij de erkenning van de bijdrage die het beroepsonderwijs levert in de oplossing van de ingrijpende opgaven waarvoor Europa staat, zoals het klimaat, de arbeidsmarkt, digitalisering, migratie en energietransitie. Toch maakt het beroepsonderwijs veel minder gebruik van EU-subsidies, Europese uitwisselingsprogramma’s voor studenten en docenten, en Europese samenwerkingsverbanden, dan het hoger onderwijs. Voor het beroepsonderwijs is hier nog een wereld te winnen. Specifieke onderwerpen om strategisch te doordenken, zijn volgens de raad een leven lang ontwikkelen en daaraan gekoppeld het vraagstuk rond microcredentials, het stimuleren van een sterk beroepsonderwijs, duaal leren in andere lidstaten en de erkenning van beroepskwalificaties.


1.

 
 

 
Meer over
 
THEMA The Future of Work - (Beroeps)Onderwijs - We
25 apr 2024

THEMA The Future of Education&Work | WelzijnsEcon | Industrie 4.0 | Beroepsonderwijs

THEMA The Future of Learning&Work | WelzijnsEcon | Industrie 4.0 | (Beroeps)Onderwijs

COOKIE INFORMATIE

Voor een volledige werking van deze website wordt gebruik gemaakt van cookies.
Meer informatie over cookies > Accepteren Alleen noodzakelijke cookies