Platform Profiel Actueel

Arbeidsmarktverkenning_2016_def-13.jpg

Meer vraag naar hoger opgeleiden in zorg & welzijn Noord-Nederland

25 jan 2016 | Nieuws

In de zorg- en welzijnssector in Noord-Nederland neemt de banengroei de komende jaren weliswaar weer toe maar dit zal vooral plaatsvinden onder hoger gekwalificeerd personeel. De vraag naar werknemers met een lager mbo-niveau naar verwachting dalen. Dit staat in het rapport Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn Noord-Nederland 2016 van stichting ZorgpleinNoord en stichting Venturaplus.

Verschil in werkgelegenheidsontwikkeling is er in Noord-Nederland naar kwalificatie en functiegroep. Branche-experts verwachten dat de transities en transformatie in de sector leiden tot verschuivingen tussen kwalificaties. Ten eerste neemt het aandeel verplegend, verzorgend en sociaal-agogisch personeel (VVS-personeel) toe ten koste van het ondersteunend personeel. Uitzondering hierop zijn de academische en algemene ziekenhuizen en de gehandicaptenzorg. In de ziekenhuizen daalt het aandeel VVS-personeel al een aantal jaren ten gunste van de behandelaren. De gehandicaptenzorg heeft, door de toegenomen verantwoordingslast, niet te maken met een afname van het stafpersoneel (Kiwa en Caop, 2015).

Ten tweede is er een toenemende vraag naar hogere branches in een groeiende vraag naar hbo-verpleegkundigen. In mindere mate is deze ontwikkeling ook terug te zien bij mbo-verpleegkundigen  in de verzorging en verpleging, thuiszorg en gehandicaptenzorg. Vooral in de universitair medische centra (umc’s), in de algemene ziekenhuizen en geestelijke gezondheidszorg daalt het aandeel mbo-verpleegkundigen ten gunste van de hbo’ers, verpleegkundig specialisten en sociaal psychiatrische verpleegkundigen. In de welzijnsbranche verschuift de vraag naar sociaal agogische functies van mbo- naar hbo-niveau. Ook de kinderopvang kent een grotere inzet van pedagogisch werkers op mbo niveau 4 en hbo-niveau (sociaal pedagogisch hulpverleners) ten koste van de vraag naar werknemers op mbo-niveau 3 (Kiwa en Caop, 2015; Venturaplus,2015).

Ten slotte daalt de werkgelegenheid voor helpenden (NLQF 2) en zorghulpen (NLQF 1), door het verdwijnen van (een deel van) de bekostiging van de laagcomplexe zorg en ondersteuning. In Noord-Nederland groeit wel de vraag op mbo-niveau 3 naar verzorgenden en medewerkers maatschappelijk zorg. Naar verwachting neemt hun aandeel in de thuiszorg en verpleeg- en verzorgingshuizen toe ten koste van het werk op niveau 1 en 2 (Kiwa en Caop,2015; Etil, 2015).

Belangrijke determinanten voor het toekomstige zorggebruik zijn de leeftijdsopbouw en bevolkingsontwikkeling in een regio. Uit onderzoek van TNO in Friesland blijkt dat de verwachte groei van het aantal mensen met functioneringsproblemen en multimorbiditeit (meerdere chronische aandoeningen) samenhangt met de toename van het aantal 75-plussers. Daarbij komen functioneringsproblemen en multimorbiditeit naar verwachting vaker voor onder ouderen met een lage sociaaleconomische status(Chorus e.a., 2014). Figuur 4 laat ziet dat het aantal inwoners van Noord-Nederland tot aan 2040 min of meer gelijk blijft (een krimp van 1.200 inwoners en -0,1 %). Daarentegen verandert de leeftijdsopbouw van de bevolking. Het aantal 75-plussers verdubbelt bijna (+133.900) terwijl het aantal 15- tot 75-jarigen,de potentiële beroepsbevolking1, met 120.500 personen afneemt (-9%). Het aantal kinderen neemt de komende tien jaar af (-23.600, -8,5%). Tussen 2025 en 2040 groeit het aantal 0- tot 15-jarigen licht met7.000 personen.

 
 

 
Meer over
 

COOKIE INFORMATIE

Voor een volledige werking van deze website wordt gebruik gemaakt van cookies.
Meer informatie over cookies > Accepteren Alleen noodzakelijke cookies