Op 7 januari 2018 schreef ik op deze plaats een column met als titel ‘Is de kritiek op de 'smartphoneverslaving' onder jongeren wel terecht?’ Aanleiding was een brandbrief van twee aandeelhouders van Apple aan de leiding van Apple om actie te ondernemen tegen smartphoneverslaving. De briefschrijvers stellen: ‘Apple moet ouders meer opties geven zodat ze het smartphonegebruik van hun kinderen zo goed mogelijk kunnen controleren.’
De twee aandeelhouders die de brief schreven, vonden dat de tech-gigant meer moet doen om smartphoneverslaving bij kinderen te voorkomen. De twee partijen, JANA Partners en California State Teachers’ Retirement System, waren destijds goed voor 2 miljard dollar aan aandelen van Apple, een gering bedrag op een totale waarde van 898 miljard dollar.
(Voor de hele column, klik hier)
Het lijkt anno 2020, in de tijd van de coronacrisis een thema uit een ander tijdperk. Herinner je je de hulplijnen, websites die er aan gewijd werden. En waarvan er tal nog steeds bestaan. Zoals de Nationale Hulplijn (klik hier) met de indringende vraag: Ben jij verslaafd aan je telefoon? En enkele punten die je daarvoor kon toetsen:
- Denk je vaak aan je telefoon of aan bepaalde apps, ook als je ze op het moment niet gebruikt?
- Verleng je de tijden dat je je smartphone gebruikt telkens weer?
- Heb je al eens vergeefs geprobeerd je tijd met je telefoon te beperken?
- Word je onrustig, verdrietig of kwaad wanneer je je hem niet kunt gebruiken?
Zoals gezegd. Het lijkt uit een ander tijdperk en dat klopt ook, het pre-pandemisch tijdperk. Dezer dagen kunnen we ons een leven zonder de digitale verbindingen niet meer voorstellen. Waar we ons voor maar 2020 nog enigszins schuldig konden voelen bij een overmatig gebruik van de smartphone is het nu een lifeline. Maar dat is het voor velen al jaren. Ik vroeg me twee geleden in het artikel juist daarom ook af of we nog wel konden spreken van verslaving. Enkele delen uit die tekst.
‘De samenleving is al volledig afhankelijk van digitale verbindingen. Bedrijven en overheid kunnen niet meer zonder. In Nederland brengen miljoenen medewerkers hun werkzame leven geheel of gedeeltelijk achter een of ander digitaal platform door. Op scholen neemt het gebruik van digitale media toe. Verder moeten we bedenken dat de smartphone tal van functionaliteiten bevat die voorheen ten dele gescheiden waren – telefoon, internet, agenda, rekenmachine etc. Al die mogelijkheden plus social mediakanalen zijn nu gekoppeld. De smartphone biedt in een zeer korte tijdspanne en vanaf één enkel platform direct toegang tot tal van groepen, voorzieningen en mogelijkheden. Winkelen, telefoneren, social media, info opzoeken, reizen boeken, nieuws bekijken, fotograferen en nog veel meer.’
‘De kritiek of zorg is dat jongeren onvoldoende persoonlijk communiceren, boeken lezen, niet meer met de hand schrijven, een andere hersengroei krijgen en niet zonder smartphone kunnen. De mens ondergaat in zijn of haar omgeving en ranzendsnelle transitie, mede door de opkomst van de digitale technologie en voorzieningen. De smartphone is uitgegroeid tot een persoonlijk platform waarmee men met tal van groepen kan communiceren. Dat moet in een wereld waarin sprak is van een ongekende mobiliteit niet worden onderschat. Het scheppen van een vertrouwd netwerk lijkt op dat van het oeroude stamverband waarvan het leven in dorpen of stadsbuurten de laatste en snel verdwijnende voorbeelden zijn. Wie veel reist, veel van huis is, veel onderweg is, kan niet zonder de digitale stam. En dan nog het belangrijkste. Mensen ouder dan 30 herinneren zich nog het mobiele telefoonloze tijdperk, de tiepmachine, de huistelefoon en de eerste kleuren-tv. De generatie van 30 jaar en jonger groeide op met alle digitale verworvenheden die we nu kennen. Jongeren van een smartphonegebruik afhelpen is alsof je tegen iemand die vanaf de peuterschool een bril draagt zegt: zet die bril eens een paar uur per dag af. De smartphone zit in de genen.’
En nu meer dan ooit.