Het is de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat die met het thema Circulaire economie het beroepsonderwijs de mogelijkheid tot een toekomstigbestendige visie voor het vakbekwaam en verantwoord opleiden van jonge mensen aanreikt. Onlangs verschenen namelijk de plannen voor een duurzame, circulaire economie in Nederland in 2050. Staatssecretaris Van Veldhoven (Infrastructuur en Waterstaat) nam de transitieagenda’s circulaire economie in ontvangst. De vijf plannen gaan over de sectoren Biomassa & Voedsel, Bouw, Consumptiegoederen, Kunststoffen en Maakindustrie.
- De agenda Biomassa en Voedsel beschrijft wat ervoor nodig is om onze voedselvoorziening circulair te maken. Bijvoorbeeld het tegengaan van verspilling.
- De transitieagenda Bouw gaat over onze gebouwen en infrastructuur, zoals wegen, bruggen, dijken, spoor en riolering. Meer grondstoffen hergebruiken betekent direct minder uitstoot van CO2.
- De agenda Consumptiegoederen gaat zowel over producten met een korte omloopcyclus, zoals verpakkingen en wegwerpmaterialen, als producten met een langere omloopcyclus, zoals kleding en wasmachines.
- Volgens de agenda Kunststoffen zijn alle producten over ruim 30 jaar circulair. Ze hebben een kleine milieuvoetprint en zijn gemaakt van hernieuwbare kunststoffen van een gegarandeerde kwaliteit.
- Tot slot beschrijft de transitieagenda Maakindustrie hoe we de voorzieningszekerheid van kritische materialen kunnen vergroten, de milieudruk van producten uit deze industrie kunnen verlagen en de kringloop van producten uit de maakindustrie kunnen vervolmaken.
Van Veldhoven: ‘We zullen de stap naar een circulaire economie moeten zetten, want een eindige aarde kent nu eenmaal geen oneindige hoeveelheid grondstoffen. Bovendien moeten alle economische sectoren veranderen als we klimaatverandering willen tegengaan. En het kan, want een duurzame economie biedt grote kansen voor nieuwe bedrijvigheid, banen en innovatie. Deze agenda’s komen daarbij precies op tijd. Want hoewel 2050 misschien ver weg lijkt, hebben we geen tijd te verliezen om alle kansen te benutten.’
Het is duidelijk. De circulaire economie kan niet zonder het beroepsonderwijs als krachtige aandrijver. Immers het zijn de leerlingen van nu en de komende decennia die de circulaire economie handen en voeten moeten geven. De staatssecretaris wijst het beroepsonderwijs en de bedrijven waar leerlingen stage lopen de weg daarmee naar een toekomst. Naar een toekomst en daarmee naar een duidelijke visie voor het onderwijs, namelijk vakbekwaam opleiden voor een circulaire economie. Met aandacht voor mens en milieu. En er is geen tijd te verliezen. Die toekomst begint vandaag. De mens is volledig afhankelijk van het milieu en dient daar dan ook zorg voor te dragen. Van die urgentie moet het beroepsonderwijs heel snel doordrongen worden.