Circus is een hartstocht, dè 'grote liefde' die je overal achterna reist. Het eerste land waar ik naartoe liftte om bekende, buitenlandse circussen te zien was Frankrijk. Eerst Parijs (Cirque d'Hiver, Bouglione), toen Normandië (Pinder, 'de reus van de weg' in die dagen), later het zuiden (Amar); via Zwitserland (Knie) terug naar huis. We schreven 1949. In Frankrijk, Engeland, Amerika en Duitsland waren al circustijdschriften die werden uitgegeven door clubs en circusvrienden. In dat jaar '49 staken perschef Jo van Doveren (van circus Stassburger), paardenkenner H.J. Lijsen en nog een paar 'circusgekken' de hoofden bij elkaar om ook hier zo'n Club op te richten. Het werd december dat ik het eerste bulletin onder ogen kreeg. Mijn moeder stuurde het me 'poste restante' na, naar Londen, waar ik van het vermaarde Bertram Mills' Olympia-kerstcircus naar Harringay's Arena sjouwde om maar niets te missen...
Dat eerste 'Piste'-blaadje is nu een kostbaar kleinood voor de bijna duizend leden van de inmiddels 40-jarige Club van Circusvrienden Nederland. In dit AO hoop ik onze gemeenschappelijke liefde en de verschillende manieren waarop men ze beleden indringender aan u voor te stellen. Voor we daartoe overgaan hebben we echter de eer en het grote genoegen om u, hooggeëerde lezers, te presenteren De Grote Circus Parade!
(Frits Dixhoorn, toenmalig redacteur maandblad De Piste en auteur van dit AO)
Inhoudsopgave
Het circus komt...
Dit zinnetje, drie woorden slechts omvattend, heeft al zovele kinder- en volwassen harten doen bonzen. De wondere mengeling van spanning en sensatie, humor en misleiding zorgen voor menig onvergetelijk uur puur ontspanning.
Uiteraard is er kritiek op de aanwezigheid en de rol van de dieren, maar die staat in dit hartstochtelijk AO niet centraal. U dient het te zien als het laatste deel van een 'vijfluik' bestaande uit AO 2115 over dierentuinen, AO 2253 over de kermis, AO 2279 over dierenbescherming en AO 2214 over Artis.
Het AO-redactioneel leven lijkt wel wat op dat van een luchtacrobaat.