Dat is de betovering van de opera. Echte liefhebbers kunnen het zich alles voor de geest roepen op een operaconcert, in de concertzaal, met pianobegeleiding, waar de zangers in rok en de zangeressen in avondtoilet verschijnen; of bij een radio-uitzending, waar men in 't geheel niets ziet; of zelfs bij gramofoonplaten . . . Maar dit alles is toch slechts surrogaat, simili, fragment, evenals een afbeelding in zwart-wit van een schilderij slechts een surrogaat van dat schilderij is. De werkelijke betovering van de opera — die is niet volledig zonder costuums, dtcors, lichteffecten, schmink, coulissenlucht, een orkest, een toneelzaal, bal-letten, figuranten.
De opera is, zoals Richard Wagner het heeft uitgedrukt, een ,,Gesamtkunst-werk", een combinatie van velerlei kunstvormen. Poezie, proza, solo- en koor-zang, instrumentale muziek, schitderkunst, architectuur, choreographie, om nog te zwijgen van de bureaulist en de stedelijke belasting . . . dit alles en nog meer komt bij een opera te pas en daarop berust ongetwijfeld haar onverwoestbare populariteit. Dat wit niet zeggen, dat de opera per se de hoogste kunstvorm is. In de kunst komt het steeds aan op de qualiteit en niet op de quantiteit: op de hoedanigheid en niet op de hoeveelheid der gebruikte middelen. Een slechte opera is uit artistiek oogpunt zeker minder waard dan een goed strijkkwartet. Maar in haar beste vorm biedt de opera een veelheid en verscheidenheid van indrukken voor oor en oog, voor geest en gemoed, die overstelpend is en diepe indrukken achterlaat; indrukken voor het leven.
Inhoudsopgave